‘Je moet als vrouw een keer die agressie voelen’

De documentaire The Last Fight volgt meervoudig wereldkampioen MMA Marloes Coenen in de aanloop naar haar laatste gevecht. Coenen: ‘Als ik de documentaire terugkijk, word ik overmand door emoties.’

Bijna een jaar geleden stopte de MMA-vechter Marloes Coenen (36) definitief. De drievoudig wereldkampioen in mixed martial arts (MMA), een combinatie van verschillende vechtsporten, zit aan een houten tafel achterin de lichte ruimte van haar vechtsportschool in Amsterdam-West. De documentaire over de aanloop naar haar laatste wedstrijd overspoelt haar met emoties. ‘Het geeft me een heel zwaar gevoel.’ Ondanks dat ze haar laatste wedstrijd verloor, is de film voor Coenen geen verhaal over verliezen, maar over het leven.

Wat is dat zware gevoel?
‘Het is een lange weg geweest. Ik was een jong meisje, 19 jaar pas, toen ik kampioen MMA werd in Japan. Wie ik ben, dat heb ik allemaal in en rond de kooi moeten leren. Dat waren heftige lessen. Dat zie je ook in de film. Er zit verlies in, verdriet en dromen die niet zijn uitgekomen.’

Wat was er zo hard aan die wereld?
‘Ik ben meer dan tien jaar overtraind geweest. Iedere dag werd ik moe wakker, met een zwaar gevoel in mijn hoofd. Ik had altijd hoofdpijn, zag wit en had zwart onder mijn ogen. Ik stond gehandicapt in de kooi. Totdat ik bij een neuropsycholoog kwam die zelf bokser was geweest. Hij zei meteen dat ik overtraind was.’

Luisterde je niet genoeg naar je lichaam?
‘Totaal niet. Ik dacht dat ik ziek was. Ik was altijd op zoek naar een middel om te genezen, een medicijn. Ik ben het hele medische circuit doorgejakkerd. Een sportarts zette me op een fiets. Hij snapte wielrenners, maar vechters niet. Mensen begrepen mijn wereld niet. Dat is nu anders. Hoe je moet trainen is nu beter uitgedokterd: de techniek, kracht, conditie, wanneer je rust moet pakken.’

Tekst gaat door onder de foto.

Hoe heeft de vechtsport jou gevormd?
‘Vechten is zo heftig, het is een levensstijl. Als vechter word je continu becommentarieerd door de buitenwereld, positief en negatief. Het is belangrijk om als atleet af en toe een stapje terug te doen en na te denken over wie je nou echt bent. Pas toen ik een klein jaar geleden stopte, merkte ik dat er langzaamaan meer ruimte in mijn hoofd kwam. Veel vechters worden aan het einde van hun carrière een stuk spiritueler.’

Waarom zijn spiritualiteit en kooivechten met elkaar verbonden?
‘Als ik ging vechten, kon ik daarna nooit meer vertellen wat ik had gedaan. Ik herinnerde me alleen nog maar flitsen. Terwijl op het moment dat ik in de kooi stond, alles haarscherp was. Ik denk dat heel veel mensen niet beseffen hoe veel kracht ze in zich hebben, vrouwen al helemaal niet. Vanuit onze opvoeding wordt vrouwen meegegeven om lief, meegaand, en zacht te zijn.’

Kan je die kracht alleen oproepen door fysiek te zijn?
‘Door te bewegen, opent er een luikje in je, vanwaar een bepaalde energie gaat stromen. Zeker als je als vrouw die bewegingen niet gewend bent. De maatschappij labelt dat als agressie, wij noemen het kracht.

‘Ik ben heel erg trots als ik zie hoeveel vrouwen nu aan MMA doen en hoe groot de sport aan het worden is. Ik ben de eerste vrouwelijke wereldkampioen MMA ter wereld, dat kan niemand me afnemen. Ik heb dingen neergezet, die niemand ooit zal kunnen evenaren.’

De Vechtsportautoriteit is de full contact vechtsport aan het reguleren. Is het voor jou belangrijk dat MMA mainstream wordt?
‘Ik hoor van best veel mensen dat zij vroeger heel graag wilden vechten, maar dat niet mochten van hun ouders vanwege het slechte imago. Wat ik vooral zonde vind, is als kleine meisjes niet eens de optie hebben om bijvoorbeeld te gaan voetballen. Als jochie mag je lekker stoeien. Terwijl, meisjes moeten ook ervaren hoeveel kracht zij hebben. Door te stoeien leer je de confrontatie aan te gaan. Zo kan je vervolgens ook op kantoor of op school beter je grenzen aangeven in conflicten.

‘Je moet als vrouw een keer die agressie voelen om te denken: wauw. En dan moet je daar applaus voor krijgen, zoals ik dat de eerste keer in Japan in de kooi kreeg.’