Japans zwaardvechten aan de Amstel: ‘We leggen een bloedeed af’

Het eeuwenoude Japanse zwaardvechten wordt in Amsterdam nog altijd beoefend. Voor buitenstaanders blijven de vechttechnieken geheim. ‘We leggen een bloedeed af.’

Japanse kreten vullen de dojo, een zaal voor Japanse vechtkunsten, aan de Amstelkade in Amsterdam-Zuid. Op rode matten trainen zo’n vijftien aanwezigen het trekken van een zwaard. Knielen, steken, draaien; de bewegingen volgen elkaar in vaste patronen op. ‘Zwaardvechten is geen sport, maar een krijgskunst’, vertelt Marcel Breedveld (52). Hij is een van de naar schatting dertig mensen in Amsterdam die de zwaardvechtstijl Tenshin Shoden Katori Shinto Ryu beoefent.  Japan kent honderden verschillende zwaardvechtstijlen. En ook binnen de Katori Shinto Ryu zijn er verschillende stromingen met hun eigen stijl, waarvan twee in Amsterdam worden beoefend. De stijlen verschillen in de manier waarop bewegingen worden uitgevoerd.

Tekst gaat door onder de foto

Vergroot

P2670307-1
Het trekken van het zwaard tijdens de training

Foto door: Kim Visbeen

Tenshin Shoden Katori Shinto Ryu is de oudste nog beoefende krijgskunst in Japan. De krijgstraditie valt terug te voeren tot de veertiende eeuw. De Japanse tradities zijn dan ook een belangrijk deel van de training. In opperste concentratie, gekleed in een zwarte broekrok en een blauw jasje, buigen de zwaardvechters voor hun zwaard. Ook bij het betreden van de dojo en voor en na elk gevecht knikt het hoofd naar beneden. Breedveld: ‘Je toont zo respect. En het is een ritueel om je mentaal voor te bereiden. Het gaat bij zwaardvechten om precisie, timing en coördinatie. Je moet krachtig bewegen, maar tegelijk ontspannen zijn. Continu de focus vasthouden. Dat vind ik er zo uitdagend aan.

‘Het hoogste doel is om te winnen, zonder te vechten’, zegt Breedveld. ‘We trainen om sterk en snel te worden. Daardoor krijg je zoveel zelfvertrouwen dat mensen je niet willen aanvallen. Met kracht en nederigheid kan je ook conflicten oplossen. Dat is toepasbaar op heel je leven.

‘Er wordt gezegd dat deze filosofie vroeger ook al voor de krijgskunst gold. Maar het ontstond in een tijd van oorlogen. Het zwaardvechten is gericht op de zwakke plekken van het lichaam: de slagaderen bij bijvoorbeeld de binnenkant van je benen, oksels en polsen. De stijl is gericht om te doden.’

Tekst gaat door onder de foto

Vergroot

P2670436
In de dojo aan de Amstelkade

Foto door: Kim Visbeen

De klappen van stokken tegen elkaar klinken wanneer er tijdens de training wordt overgegaan op de een-op-eentraining. ‘We doen kata’s: vaste patronen van aanvallen en tegenaanvallen’, legt Breedveld uit. Het traditionele zwaardvechten kent geen wedstrijden. Er wordt met verschillende wapens getraind, waaronder korte en lange zwaarden, hellebaarden en houten stokken. ‘Zo leert een zwaardvechter alle wapens kennen.’

Erik Louw (61) is een van de drie met een leraar licentie in Nederland, een hoge graad in het zwaardvechten. In de dojo aan de Amstelkade geeft hij aan zo’n twintig leerlingen les. Het zwaardvechten kent een sterke hiërarchie. ‘De hoofdmeester van onze stijl van zwaardvechten zit in Japan, in een klein dorp in de heuvels van Narita’, vertelt Louw. ‘Iedereen zweert geheimhouding met een bloedeed. Daarbij verklaar je de krijgstechnieken niet door te vertellen.’

Breedveld legde meer dan tien jaar geleden de bloedeed af bij de hoofdmeester in Japan. ‘Je krijgt een papier met regels van de school. Zo verklaar je geen bordelen en gokhuizen te bezoeken, geen krijgstechnieken aan buitenstaanders te laten zien en nooit een duel aan te gaan. Dan maak je een klein sneetje in je linker ringvinger. Met je duim bezegel je het document met een bloedafdruk. Het was een bijzonder moment omdat het zo’n oude traditie is.’ Zelf heeft Breedveld inmiddels de status van ‘gevorderde leerling’.

Tekst gaat door onder de foto

Vergroot

P2670606
Trainen met een hellebaard: een lange houten stok met haak

Foto door: Kim Visbeen

De beoefenaars proberen een keer per jaar naar Japan te gaan om hun voormalige hoofdmeester te bezoeken. ‘Hij is al negentig jaar, zijn zoon heeft het sinds kort overgenomen. Maar bij de training kijkt hij nog steeds toe vanuit een stoel en geeft correcties. Soms roept hij iemand bij zich om hem een nieuwe kata te leren. Hij bezit alle kennis. Veel zaken worden alleen mondeling doorgegeven’, legt Breedveld uit. Eens in de zoveel tijd komen zwaardvechters uit verschillende landen, zoals de Verenigde Staten, Rusland en Duitsland, op zogenoemde ‘stages’ bijeen, waarbij de hoofdleraar wordt uitgenodigd. Breedveld schat dat er wereldwijd ongeveer duizend beoefenaars zijn in het Katori Shinto Ryu, waarvan ongeveer honderd in Nederland.

‘Veel van mijn leerlingen hebben een achtergrond in andere vechtsporten’, zegt Louw. Zowel Louw als Breedveld beoefenen ook aikido, een Japanse krijgsdiscipline. ‘Het zwaardvechten kent inmiddels zelfs meer buitenlandse volgelingen, dan Japanse’, aldus Louw. ‘De jongere generatie in Japan is niet meer zo geïnteresseerd in de oude kunsten’, verklaart Breedveld. ‘Maar Katori Shinto Ryu is in de provincie Chiba wel verklaart tot Japans cultureel erfgoed.’

Vergroot

P2670453
Marcel Breedveld (rechts) aan het trainen

Foto door: Kim Visbeen

Vergroot

P2670648

Foto door: Kim Visbeen

Vergroot

P2670324

Foto door: Kim Visbeen