Nederlanders meer online voor gezondheid, maar lopen risico

Steeds meer Nederlanders gaan online op zoek naar informatie over gezondheid en leefstijl, blijkt uit recente cijfers van het CBS. Hierbij gaat het vooral om informatie over ziektes, voeding en beweging. Maar hier zitten de nodige risico’s aan.

Maar liefst 72 procent van de Nederlanders zocht online naar gezondheidsinformatie in de eerste helft van 2020; in 2016 was dat nog 58 procent. Maar niet alle informatie is even betrouwbaar. Bovendien vinden de meeste mensen het moeilijk om zin van onzin te onderscheiden.

Onbetrouwbare websites

‘Het probleem is dat iedereen iets op het internet kan plaatsen, en dat de consument het lastig vindt om commerciële websites of websites geschreven door leken te onderscheiden van websites met betrouwbare, geverifieerde informatie,’ zegt Annemiek Linn, assistent-professor Gezondheidscommunicatie aan de Universiteit van Amsterdam.

‘Dit kan ertoe leiden dat mensen zelf gaan experimenteren met behandelingen die niet betrouwbaar zijn. Of ze kunnen een verkeerde diagnose stellen en daardoor denken dat er niets aan de hand is, terwijl dat wel zo is. Of andersom: ze denken dat ze een ernstige ziekte hebben, terwijl dat helemaal niet zo is,’ zegt Linn.

Uit het onderzoek van Fam te Poel, docent Communicatiewetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam, blijkt dan ook dat mensen angstiger kunnen worden als ze online naar gezondheidsinformatie zoeken. Volgens haar is het probleem dat veruit de meeste mensen die online zoeken (90 procent) beginnen met een zoekmachine, zoals Google. ‘Je komt dan allerlei informatie tegen. Je moet dan zelf gaan bepalen welke informatie betrouwbaar is en relevant is voor jouw situatie. Wanneer je gericht zoekt op een betrouwbare website, zoals www.thuisarts.nl, zit je meteen goed,’ zegt Te Poel.

Volgens Te Poel kan onjuiste informatie leiden tot problemen bij consulten. ‘Wanneer een patiënt verkeerde informatie meeneemt naar de arts, kan meer tijd uitgaan naar het overtuigen van de patiënt dat de informatie niet klopt dan naar het stellen van een diagnose,’ zegt ze.

Samen diagnose stellen

Een herkenbaar beeld voor Peter van de Vonk, arts bij huisartsenpraktijk Oude Turfmarkt in Amsterdam. Ook hij ziet patiënten komen die verkeerd geïnformeerd zijn. ‘Zeker toen het internet net opkwam, kregen we vaak patiënten met de meest rare informatie van een of andere professor uit Brazilië die ook iets vond.’

Toch is er de laatste tijd iets veranderd, meent Vonk. ‘Mensen weten nu beter hun weg te vinden. Ze kunnen zelf informatie opzoeken, zichzelf geruststellen en, als ze ongerust blijven, gedocumenteerd naar de praktijk komen,’ zegt hij. ‘Trouwens: een dokter weet ook niet alles. Bij minder voorkomende ziektes kan het dus handig zijn als de patiënt zelf met informatie komt, zodat ik niets over het hoofd zie.’

Als mensen hun informatie van betrouwbare websites weten te halen, kan het online zoeken naar gezondheidsinformatie inderdaad een grote meerwaarde hebben, stellen de communicatiewetenschappers. Linn: ‘Het kan bijdragen aan een arts-patiëntrelatie waarbij niet alleen de arts de kennis heeft, maar ook de patiënt. Op deze manier kunnen zij samen een betere diagnose stellen en keuzes maken voor een behandeling.’

Hoe herken je een betrouwbare website? Vier criteria van Linn en Te Poel
1. Bron. Betrouwbare informatie komt van een goede bron, zoals een huisarts (en niet een blogger).
2. Updates. Betrouwbare informatie wordt regelmatig geüpdatet.  
3. Reclames. Een betrouwbare website heeft geen overvloed aan reclames.
4. Websitedesign. Websites waarbij het design te wensen over laat, zijn niet per se van lage kwaliteit. Een ‘gelikt’ design is geen garantie voor betrouwbare informatie.