Waarom tuinieren de pandemie draaglijker maakt

In een aan huis gekluisterd Amsterdam biedt tuinieren voor enkele gelukkigen uitkomst. Wat is er zo fijn aan een moestuin tijdens een pandemie? Een tuinier legt het uit aan NAP Nieuws.

Op een half uur westwaarts van haar appartement op drie hoog ligt haar oase. Ongeveer twee keer per week springt Iris Poels lang blond haar, geruite pantalon boven een paar stevige wandelschoenen na haar werk op de fiets, door Bos en Lommer, voorbij de Sloterplas, de bebouwde kom uit. Daar, in de Tuinen van West, staan haar rozemarijn, tijm, kolen, wortels en uien op haar te wachten. Het groen helpt de bedrijfsleider bij d-reizen de pandemie door: ‘De weerbaarheid van de natuur stemt me hoopvol.’

Toen een kennis vier jaar geleden vertelde dat er op het moestuinencomplex van MijnStadstuin een tuin vrij was, hoefde Poels niet lang na te denken. ‘Ik heb direct besloten dat ik dat wel wilde, zo’n plekje waar ik na werk naartoe kan fietsen. Als ik onderweg ben, en ik heb zicht op de horizon, dan kan ik alle gebeurtenissen van de dag een plekje geven. Op de fiets bepaal ik wat ik belangrijk vind en wat niet.’

Quitte

Tuinieren is tijdens de pandemie in trek geraakt. Wie gebruik wil maken van één van de 131 moestuinen van Amsterdam, komt al snel terecht op een wachtlijst. Wie op hetzelfde moestuinencomplex als Poels wil tuinieren, moet inmiddels zeventig wachtenden voor zich dulden. De vijftig vierkante meter grond kost bijna vierhonderd euro per jaar, maar dan mag Poels wel van het gemeenschappelijke gereedschap gebruikmaken. Bovendien, zegt ze: ‘Ik denk dat ik het afgelopen jaar quitte heb gespeeld door alle groenten die ik heb verbouwd. En dan geef ik een hoop groenten nog weg ook.’

Een zegen bleek de tuin, vooral toen Poels meer en meer tijd achter haar bureau door ging brengen, levend van Zoom-call naar Zoom-call. ‘Dan is het fijn om even een kruiwagen met compost te halen. Ben ik toch nog fysiek bezig.’ Bovendien werkt het tuinieren relativerend. ‘Als ik het nieuws lees kan ik best somber worden, ik maak me zorgen om overbevolking en klimaatverandering. Maar als ik in de moestuin zie hoe snel dingen groeien, hoe weerbaar de natuur is, dan stemt dat me hoopvol. Dan word ik zelfs blij van de wormen en insecten, en van de haas die mijn kolen opeet.’

Een toekomstplan voor de moestuin heeft ze niet. Eerst werkte Poels met een schema, waarin ze had gepland wanneer ze welke groente moest zaaien. ‘Dat vond ik eigenlijk maar irritant, want op m’n werk houd ik me al aan genoeg schema’s. Het enige wat ik op de planning heb staan is dat ik dit jaar radijsjes ga verbouwen. Dat lukte me vorig jaar niet, en ik heb me wel voorgenomen dat nu eens onder de knie ga krijgen, verdorie.’

 

Amsterdam is sinds maart 2020 een stuk stiller dan voorheen. In De Stille Stad onderzoekt NAP Nieuws hoe de stad en haar bewoners sinds het begin van de coronacrisis zijn veranderd. Hoe vergaat het de pandemie-hobbyisten? En hoe is het met de dierenasielen, die haast leeg zijn doordat elke Amsterdammer op zoek is naar een harig lockdownmaatje?