Cocaïnekoorts II: De opkomst en ondergang van drugsbaas Piet Costa

In de afgelopen tien jaar is Nederland uitgegroeid tot het centrum van de internationale cocaïnehandel. Het tweede seizoen van de NRC-podcast Cocaïnekoorts volgt de opkomst en ondergang van de vooraanstaande drugsbaas Piet Costa. Vijf vragen aan NRC-redacteur Elze van Driel.

In de zomer van 2020 sluipt een politie-eenheid over een afgelegen industrieterrein in Noord-Brabant. Wat ze aantroffen, shockeerde heel Nederland: zeven zeecontainers waarvan de binnenkant was bekleed met zilver isolatiemateriaal. Handboeien bungelden uit het plafond. Eén container was ingericht als martelkamer met in het midden een tandartsstoel met riemen aan de armleuningen. Snoeischaren, scalpels en tangen lagen klaar om gevangenen te laten praten.

De vermeende opdrachtgever van de martelcontainers was Piet Costa, een alias voor de Rotterdamse Roger P. Vorige maand is de maximale celstraf van zeventien jaar tegen hem geëist vanwege zijn rol in grootschalige cocaïnehandel. Hij staat op dit moment terecht in de Rechtbank van Amsterdam in de zaak over de martelcontainers. 

In het succesvolle eerste seizoen van de podcast Cocaïnekoorts vertelde NRC misdaadjournalist Jan Meeus hoe Ridouan Taghi kon uitgroeien tot een internationaal cocaïnebaron. Het tweede seizoen kent een nieuwe hoofdrolspeler: Piet Costa. Meeus en zijn collega Elze van Driel onderzoeken hoe een onbekende Rotterdammer uitgroeit tot een kopstuk van de internationale cocaïnemaffia. Vijf vragen aan NRC-redacteur Elze van Driel.

Elze van Driel op de NRC-redactie

Wat was de aanleiding om een tweede seizoen te maken?

Er valt nog zoveel te vertellen over de cocaïnekoorts. Nederland is niet zomaar een doorgeefland; Nederlanders zitten ook hoog in de internationale criminele hiërarchie. Over Ridouan Taghi hoor je natuurlijk vaak wat. Piet Costa is intrigerend omdat hij in de onderwereld bekend stond als een redelijk geweldloos persoon, niet iemand die om de haverklap mensen laat liquideren. Zijn criminele carrière loopt parallel aan de opkomst van cocaïnehandel in West-Europa.

Wat was voor jou het meest schokkende moment tijdens het maakproces?

Ik ben vooral gaan beseffen hoe snel deze wereld is veranderd. In de tijd van Willem Holleeder gebeurden er ook erge dingen, maar alles was een stuk kleinschaliger. De grote drugsbazen van nu verdienen miljoenen, misschien zelfs miljarden. Het is een bizarre business. Ongelooflijk om te realiseren hoe machtig je bent met geld.

De podcast zit vol opzwepende muziekjes en spannende scènes – zijn jullie niet bang om misdaad te romantiseren?

Nee, we vertellen wat er gebeurt maar we maken het niet mooier dan het is. Het is vrij duidelijk dat dit pad over het algemeen niet goed eindigt voor de meesten. Ik zag laatst een documentaire en daarin werd ook verteld: het eindigt in de bak of in de kist. 

Vond je het spannend om onderzoek te doen naar de onderwereld? 

Voor Jan Meeus is het normaal om met mensen uit de onderwereld te praten, maar voor mij niet. Als we gingen praten met iemand die in de cocaïnehandel heeft gezeten, ging ik daar wel gespannen heen. Wil ik wel dat hij weet hoe ik eruit zie? Of hoe ik heet? Maar criminelen –en dat heb ik ook wel van Jan geleerd– zijn niet altijd eng of bedreigend. Je handelt op basis van vertrouwen en als je het vertrouwen niet schaadt, is er niks aan de hand.  

Hoe zou jij zelf de hoofdvraag van jullie podcast beantwoorden: Hoe kon Nederland in zo’n tien jaar uitgroeien tot een centrum van de internationale cocaïnesmokkel?

Nederlandse criminelen bevonden zich vooral op het juiste moment op de juiste plek. Piet Costa schijnt een vrij nuchtere man te zijn met een gezonde handelsdrift. Als je dat hebt, kun je heel ver komen. Net als bij de legale handel. 

Mensen denken vaak dat er een groot verschil zit tussen de onder- en bovenwereld, maar dat is onterecht. De grenzen zijn een stuk minder sterk, het is volledig met elkaar verweven.

Cocaïnekoorts II is vanaf 2 februari te beluisteren in alle podcastapps, met elke woensdag een nieuwe aflevering.