‘Revolusi!’ toont de vele gezichten van de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd

Het verleden van Nederland en Indonesië is onlosmakelijk met elkaar verbonden, maar ook complex door elkaar verweven. Aan de hand van persoonlijke verhalen probeert de nieuwe tentoonstelling Revolusi! in het Rijksmuseum een stukje van die geschiedenis te ontrafelen: de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd.

De donkere, eerste zaal van de tentoonstelling brengt de bezoeker terug naar 17 augustus 1945. Op deze dag roept Soekarno de staat Indonesië uit op de veranda van zijn huis, na meer dan drie eeuwen van koloniale overheersing. Fotojournalist Soemarto Frans Mendur legt de sobere ceremonie vast. Hij moet huilen bij het horen van het volkslied. Op de muur in het Rijksmuseum volgen de grote projecties van Mendurs zwart-witfoto’s elkaar snel op. Een gewelddadige onafhankelijkheidsstrijd, de revolusi, van ruim vier jaar volgt.

De nieuwe tentoonstelling in het Rijksmuseum, Revolusi! Indonesië Onafhankelijk,toont de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië, 1940-1945, aan de hand van ruim twintig persoonlijke verhalen van ooggetuigen. De beelden van fotojournalist Mendur brengt de bezoeker verder naar verhalen over de levens van vrijheidsstrijders, kunstenaars, militairen en burgers. De gehele tentoonstelling bestaat uit meer dan tweehonderd objecten, van fotoboeken, jurken, affiches en dagboeken tot schilderijen.  

Vier curatoren, twee Indonesiërs en twee Nederlanders, werkten zo’n drie jaar aan de tentoonstelling. Volgens een van hen, curator Marion Anker van het Rijksmuseum, was deze samenwerking belangrijk om verschillende perspectieven te tonen. ‘We hebben allemaal andere kennis opgebouwd, andere geschiedenissen geleerd. Hierdoor konden we elkaar telkens bevragen,’ zegt Anker. ‘Ik hoop dat de bezoekers iets van zichzelf herkennen maar ook verhalen vinden die ze nog nooit eerder hebben gehoord.’

Voorbij bersiap

In de aanloop naar de tentoonstelling ontstond ophef over de term ‘bersiap’. Deze kreet –‘Sta paraat!’– werd vaak door jonge Indonesische strijders gebruikt tijdens een periode van groot geweld tegen Chinezen, Nederlanders en Molukkers. Het Comité Nederlandse Ereschulden klaagde het Rijksmuseum aan vanwege het gebruik van deze term. Volgens hen is ‘bersiap’ racistisch en beledigend voor Indonesiërs. Museumdirecteur Taco Dibbits zegt in NRC dat de term wordt voorzien van duiding en historische context. De aanklacht is op woensdag verworpen door het Openbaar Ministerie.

Het woord ‘bersiap’ is eenmaal te vinden op een tekstbord in de tentoonstelling, tussen aanhalingstekens. Anker wil niet veel kwijt over de ophef, behalve dat de ‘bersiap’-discussie ook verrijkend kan werken. ‘Woorden helpen om een inhoudelijke discussie te starten’, zegt Anker. ‘Bepaalde termen kunnen de interpretatie van geschiedenis veranderen, verbreden en verdiepen. Gesprekken over historische termen zijn altijd waardevol om te voeren.’

Lege portretten

In de tentoonstelling heeft elke zaal een eigen thema. Niet alleen het geweld wordt behandeld, maar ook diplomatie, kunst en de informatieoorlog. Steeds opnieuw maakt de bezoeker kennis met nieuwe mensen en nieuwe levensverhalen. Zoals de eerste Nederlandse journalist die na de onafhankelijkheid in Indonesië arriveert. Een Nederlandse vrouw die ervoor kiest om Indonesisch staatsburger te worden. En een Indonesische onafhankelijkheidsstrijder die is geliquideerd van wie alleen zijn kleine fotoalbum resteert.

Timoteus Anggawan Kusno maakte speciaal voor deze tentoonstelling een kunstwerk dat is samengesteld uit museumobjecten, getilteld Luka dan Bisa Kubawa Berlari (‘Wonden en gif voer ik mee op mijn vlucht’). De in Yogyakarta gevestigde kunstenaar wijdde twee jaar aan het werk. Het resultaat is een zaalvullende installatie waar lijsten verstrooid op de grond liggen en revolutionaire vlaggen aan het plafond hangen. De lijsten zijn leeg: de portretten van de koloniale gouverneurs-generaal zijn weggehaald. Tussen de koloniale overblijfselen staan objecten die de geest van de revolusi symboliseren.

‘Revolusi komt niet uit het niets maar is het resultaat van eeuwenlange onderdrukking en verzet tegen de koloniale macht’, zegt Kusno. ‘Kolonialisme maakt niet alleen deel uit van onze geschiedenis maar ook van onze dagelijkse realiteit. Racisme en discriminatie dat destijds is ontstaan, leven voort in het nu.’

In navolging van de expositie over het slavernijverleden, toont ook deze tentoonstelling de ambitie van het Rijksmuseum om haar eigen koloniale jas uit te trekken en een breder historisch perspectief te bieden. Revolusi! poogt de verwarrende lijnen van de geschiedenis recht te trekken zonder deze glad te strijken.

‘Revolusi!’ is van 11 februari tot en met 5 juni te zien in het Rijksmuseum. In 2023 zal de tentoonstelling naar Indonesië reizen.