Externe financiering maakt nieuwe talenvakken aan UvA mogelijk

Talenbachelors aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) hebben gemiddeld zestig tot honderd studenten. Dit zijn doorgaans te lage aantallen om budget over te houden voor nieuwe vakken. Financiële steun van overheden of stichtingen biedt soms de uitweg om toch nieuwe talenvakken te introduceren. 

Je kunt er niks mee; weinig status; laagbetaalde banen, dat is het narratief wat al lang herhaald wordt en mensen vaak geloven,’ zegt  Suze van der Poll, opleidingsdirecteur van taal-, cultuur en regiostudies aan de UvA over de reputatie van talenstudies. ‘Het dubbele is dat de minors wél vaak vol zitten. Dit laat zien dat de interesse voor talen er wel is. Ik denk dat mensen bij de bachelors toch de angst hebben dat zij er later niks mee kunnen doen. Dat is natuurlijk niet waar. Het studeren van een talenbachelor biedt veel meer dan alleen kennis van een taal. Met een breed palet aan vakken worden studenten tot echte regiospecialisten opgeleid.’

Externe financiering

De UvA biedt een twaalftal bachelorprogramma’s, waarin studenten niet alleen over een taal, maar ook over de bijbehorende cultuur, literatuur en de geschiedenis van een land of regio leren. Deze programma’s zijn relatief klein. Er studeren volgens Van der Poll gemiddeld tussen de zestig en honderd studenten per bachelor. Dit resulteert in een beperkte jaarlijkse begroting. ‘We zijn in staat onze bestaande programma’s te verzorgen, maar niet om het vakkenaanbod binnen de opleidingen echt uit te breiden. Dat is jammer, want we hebben mooie vakken die veel studenten trekken, bijvoorbeeld binnen de major Midden-Oostenstudies. We zouden graag meer van dit soort vakken aanbieden.’

Ondanks de beperkte financiële middelen die beschikbaar zijn, lukt het soms om een nieuwe taal aan te bieden. Zo is dit academisch jaar de minor Turks van start gegaan en begint 14 februari het nieuwe vak Jiddisj. Daarnaast werd er dit jaar geprobeerd om een vak Oekraïens aan te bieden. Bij Jiddisj en Oekraïens werd hier externe financiering voor aangevraagd. ‘Dit gebeurt eigenlijk bijna nooit, maar soms worden vakken door een externe partij gefinancierd,’ zegt Van der Poll. ‘Dat vind ik altijd een beetje link, je moet goed weten wat voor partners dit zijn. Je moet zeker weten dat de sponsors dit belangeloos doen en de wetenschappelijke integriteit op geen enkele wijze in het geding komt.’

Donaties en diplomatie

Jiddisj wordt gesponsord door de Rothschild Foundation Hanadiv Europe, een stichting die projecten in Europa sponsort om Joods cultureel erfgoed te behouden en te  steunen. Irene Zwiep, aanvrager van de beurs, bevestigde  eerder dat het vak zonder donatie niet mogelijk was. Naast stichtingen, sponsoren overheden van andere landen soms ook taalvakken. ‘We hebben een aantal jaren geld gekregen van het Deense ministerie van Cultuur om Deense taalvaardigheid en letterkunde te bevorderen. Ook krijgen we vanuit Catalonië geld om de minor Catalaans te financieren,’ vertelt Van der Poll.

‘Overheden benaderen ons zelf, we hoeven geen aanvraag te doen. Dat gebeurt ook uit diplomatieke overwegingen. Maar, wij willen heel graag Catalaans aanbieden en zorgen dat Deens niet verdwijnt. We maken daarom duidelijke afspraken zodat de externe sponsoren alleen financiën bieden en verder geen inhoudelijke inspraak hebben. Daarnaast kun je er ook nooit van uitgaan dat deze sponsoring wordt voortgezet tot in lengte van dagen. In het land waar het geld vandaan komt kan het beleid altijd weer onder druk komen te staan, waardoor de financiering mogelijk stopt.’

Oekraïens aan de UvA

Uiteindelijk is het niet gelukt om met behulp van een externe sponsor het vak Oekraïens dit studiejaar te verwezenlijken aan de UvA. ‘Ik denk dat er te snel naar externe financiering is gekeken, terwijl er misschien nog wel andere mogelijkheden waren geweest om het vak te realiseren, bijvoorbeeld in een groter, Europees verband met andere universiteiten,’ zegt Van der Poll. ‘Ik ga zeker proberen om ervoor te zorgen dat we volgend jaar wel Oekraïens aan kunnen bieden. We zijn nu bezig met een Europese samenwerking om dit mogelijk te maken.’

Beeld: Teska Overbeeke