Vermindert de doorstroomtoets kansenongelijkheid in het onderwijs?

De meeste basisscholen in Nederland nemen volgende week voor het eerst de doorstroomtoets af bij hun leerlingen uit groep 8. Deze toets vervangt de centrale eindtoets. Het moet de kansenongelijkheid tussen leerlingen verkleinen, omdat de uitslag kan worden meegenomen in de schoolkeuze. Hoe kijken Amsterdamse scholen daar tegen aan?

“Ze mogen tijdens de toets kauwgompjes kauwen tegen de zenuwen”, zegt Mitchell Kippers, directeur van de Willemsparkschool in Amsterdam Zuid. Voor veel achtstegroepers breekt namelijk een spannende tijd aan. De komende drie weken maken zij de doorstroomtoets, die sinds dit jaar de centrale eindtoets vervangt.

Voorheen vond de centrale eindtoets ongeveer een maand na de schoolkeuze plaats. Door de toets naar voren te halen, kan de uitslag meegenomen worden in schoolkeuze eind maart.  In de nieuwe situatie krijgen kinderen eerst een schooladvies van hun leerkrachten en maken zij in de drie weken erna de doorstroomtoets. Als de uitslag daarvan ver boven het schooladvies uitvalt, moet dat aangepast worden.

De doorstroomtoets is in het leven geroepen om de kansenongelijkheid tussen leerlingen te verkleinen. Volgens de PO-Raad, belangenbehartiger van de bassischolen, blijkt uit onderzoek dat kinderen met een lagere sociaaleconomische status en een migratieachtergrond vaker ondergeadviseerd werden. Uit de eindtoets kwam dan een hogere score dan het advies van de leerkracht. Voorheen kwam die score vaak te laat en werd het schooladvies of de keuze voor een school of niveau niet meer aangepast.

Omdat in Amsterdam sommige scholen erg populair zijn, moeten kinderen uit groep 8 een voorkeurslijst opgeven van hun schoolkeuze. Ongeveer twee weken daarna horen zij op welke school zij ingeloot zijn. Dat verandert niet in de huidige situatie. Het maakte het voorheen wel nog moeilijker om de schoolkeuze achteraf aan te passen. Als het schooladvies dan nog veranderde, zaten de meeste scholen al vol.

“Het staat buiten kijf dat het moment van aanbieden van deze toets eerlijker is,” zegt Dennie Milosevic, leerkracht van groep 8 van bassischool Blijhaven in Amsterdam Noord.  “De centrale loting in Amsterdam vindt nu erna plaats, dat is altijd andersom geweest.” 

Toch is het volgens Louise Elffers, bijzonder hoogleraar Kansenongelijkheid in het onderwijs aan de Universiteit van Amsterdam niet de manier om de kansenongelijkheid in het onderwijs echt aan te pakken: “Dan zul je iets moeten doen aan de vroege selectie zélf, in plaats van het telkens herzien van de selectieprocedure.” Het selectiemoment moet daarom volgens haar later in het leven van kinderen plaatsvinden.

Directeur Kippers is het daarmee eens en ziet de doorstroomtoets het liefst helemaal verdwijnen: “In bijvoorbeeld Scandinavische landen doen ze dit veel later, op 15- of 16-jarige leeftijd. Wij selecteren nu al op 11 jarige leeftijd, dat is veel te vroeg.”

De PO-Raad pleit al langer voor een later selectiemoment en het landelijk invoeren van een driejarige brugklas. In zo’n klas zitten kinderen met alle schoolniveaus samen. Het selecteren op niveau gebeurt dan pas als de kinderen rond de 15 jaar zijn. Volgens de PO-Raad krijgen alle leerlingen dan ‘langer de tijd om op het best passende niveau te komen’. 

Meester Dennie Milosevic erkent dat: “Groep 8 is niet het beste moment om te selecteren. Wij zien op school vaak al dat onze kinderen in de laatste maanden nog heel wat ontwikkelingen doormaken. Het zou daarom veel fijner zijn als kinderen op een later moment getoetst zouden worden en dat daarvoor samenwerkingen worden aangegaan met middelbare scholen.”