Expats ervaren versobering 30% regeling als ‘onwelkom signaal’

Sinds januari is het belastingvoordeel dat expats in Nederland genieten, versoberd. Bedrijven kwamen in opstand, maar wat vinden expats zelf eigenlijk van de maatregel? En zijn de opgeworpen bezwaren terecht?

In het pand met de murenhoge ramen aan het Rokin 49 werken honderden arbeidsmigranten. Geen mensen die in tuinderskassen zwoegen of ramen van andere kantorencomplexen lappen, maar IT-specialisten en ingenieurs van fintechbedrijf Adyen. Vaker noemen we hen expats.

Santiago Segura (23) is een van hen. Sinds vorig jaar werkt hij fulltime bij Adyen als technisch ingenieur. Hij kwam in 2019 naar Nederland om te studeren in Rotterdam, en werkte tijdens zijn studie parttime bij verzekeringsmaatschappij Allianz. Dat baantje zou hem zijn belastingvoordeel kosten, maar dat wist hij toen nog niet.

1 miljoen arbeidsmigranten

In 2022 werkten bijna 1 miljoen arbeidsmigranten in Nederland, aldus uitzendbedrijven NBBU en ABU. Ongeveer tien procent van hen zijn kenniswerkers, hoogopgeleide expats die veelal in de techindustrie werken. 

Lange tijd kon deze groep in Nederland aanspraak maken op de zogenoemde 30% regeling voor expats. Dit hield in dat zij gedurende vijf jaar geen belasting hoefden te betalen over 30 procent van hun inkomen. Sinds 1 januari is die regeling versoberd. De eerste 20 maanden behouden expats hun 30%, maar na 20 maanden wordt dit verlaagd tot 20% en na nog eens 20 maanden tot 10%, tot het belastingvoordeel na 5 jaar vervalt. Belastingkosten stijgen daardoor aanzienlijk. De versobering geldt alleen voor mensen die vanaf 1 januari in dienst treden. Expats die al gebruik maakten van de oude regeling, mogen de termijn van vijf jaar afmaken in het oude systeem.

Weerstand

De versobering riep grote weerstand op bij internationale bedrijven in Nederland, waaronder techlobby Dutch Startup Association en techreuzen als ASML, maar ook bij universiteitskoepel UNL. Zij vrezen dat de regeling Nederland minder aantrekkelijk zal maken voor buitenlands talent. 

Die zorgen zijn terecht, vindt Henk Volberda, hoogleraar Innovatie en Strategie aan de UvA. ‘Het grootste probleem voor bedrijven is momenteel de beschikbaarheid van talent. Dat geldt ook voor andere Europese landen, iedereen staat te springen om kenniswerkers. Ik hoor van bedrijven dat ze zich grote zorgen maken over de muren die momenteel om Nederland worden opgetrokken. Wij hebben gewoon te weinig hoogwaardige ingenieurs en kenniswerkers, dus deze maatregel gaat onze groei beperken.’

De Amerikaanse Jared (50), die wegens zijn online vindbaarheid liever niet met achternaam in het artikel wil, kwam vlak na de coronacrisis naar Amsterdam om hier zijn filiaal van AI-ontwerpbedrijf Daito Design op te zetten. Ook hij denkt dat de versobering van de belastingregel Nederland minder aantrekkelijk zal maken voor expats. ‘Ik kan gelukkig nog gebruikmaken van de 30%-regeling. Het nieuwe systeem zou mij duizenden euro’s per maand kosten.’

Juist daar wringt voor veel politici in Den Haag de schoen. Aan de 30% regel zit de voorwaarde dat iemand jaarlijks minimaal € 41.954,- moet verdienen. Maar veel expats hebben, wegens de grote krapte op de banenmarkt, een aanzienlijk hoger salaris. Gemiddeld verdienen zij € 5.762 per maand, volgens vacaturebank Jooble. Dit zou volgens politici onder meer een ongelijk speelveld creëren op de woningmarkt.

Buitenlandse concurrentie

Maar die hoge salarissen alleen zijn niet genoeg om Nederlandse bedrijven aantrekkelijk te maken, ziet Volberda. ‘In Duitsland, het Verenigd Koninkrijk of Amerika liggen de lonen nog veel hoger, en daar komt soms nog een bonussysteem bovenop. Juist zo’n belastingregeling kan dus een extra zetje zijn om naar Nederland te komen. En veel kleine startups, die ook afhankelijk zijn van buitenlandse kenniswerkers, kunnen het zich niet veroorloven om het verminderde belastingvoordeel te compenseren in hun salarissen.’

Zowel Segura als Jared geven echter aan dat voor hen de belastingvoordelen niet doorslaggevend waren in de keuze om naar Nederland te komen. Jared: ‘Wij hebben Spanje en Portugal ook overwogen, maar goede scholing voor onze kinderen was doorslaggevend. Dat is in Nederland ontzettend goed geregeld.’ 

Segura wilde vooral graag in Nederland studeren. Hij liep de 30% regeling vervolgens mis omdat hij voor zijn fulltime-contract al parttime in Nederland had gewerkt. ‘Dat was wel een domper. Ik betaal nu dezelfde belasting als Nederlanders, maar kan geen aanspraak maken op alle faciliteiten of toeslagen. Dat voelt oneerlijk. Aangezien bedrijven als Adyen vaak filialen hebben in meerdere landen, kan ik me voorstellen dat mensen nu sneller kiezen voor een filiaal buiten Nederland.’

De versobering geeft vooral een signaal af, stellen beide mannen. Jared: ‘Het voelt alsof er een anti-immigrantensentiment heerst in de Nederlandse samenleving en politiek. Ik kan dat redelijk makkelijk van me afschuiven, maar je merkt het wel.’ Volgens Segura is Nederland dan ook een lastig land om goed in te integreren. ‘De taal is bijvoorbeeld al heel lastig, en daardoor legt niet iedereen makkelijk contact. Zo’n versobering is weer een factor waardoor het minder welkom voelt.’

Universiteiten en kennisinstituten

Ook universiteiten trokken aan de bel. Veel professoren, promovendi en onderzoekers komen uit het buitenland en maken gebruik van de Nederlandse expatregelingen. De angst dat vacatures lastiger zullen worden vervuld groeit, aldus woordvoerder Annelies van Dijk van de UvA.

Dat heeft volgens haar niet alleen met de versoberde belastingvoordelen te maken, maar ook met de wet Internationalisering in Balans, die de instroom van buitenlandse studenten en medewerkers op universiteiten moet drukken en waarin wordt gepleit voor Nederlands als voertaal in het hoger onderwijs.

Van Dijk: ‘Mensen die een baan of tenure-track aangeboden krijgen, vragen zich af: wat betekenen deze maatregelen op de lange termijn? Hoe snel moet ik Nederlands leren, en hoe ontwikkelt mijn financiële situatie zich? Die onzekerheid speelt mee in de keuze om de baan aan te nemen of om hier te komen studeren.’

Ook Volberda ziet de risico’s van het nationaliseringsbeleid op universiteiten. ‘Veel bedrijven zijn afhankelijk van de uitstroom van buitenlandse studenten die bijvoorbeeld van de TU Delft of TU Eindhoven komen. Als die straks ontmoedigd worden om hier in Nederland te komen studeren, wordt het nog moeilijker om aan kenniswerkers te komen.’