Toegankelijker theater met ‘pay what you can’ in Theater Bellevue

Prikkelarm theater en kiezen hoeveel je betaalt: theater Bellevue experimenteert met nieuwe manieren om theater toegankelijker te maken voor alle mensen. Met het ‘pay what you can’ concept dat Bellevue als enige theater in Amsterdam aanbiedt, kunnen bezoekers tussen een minimum en maximum bedrag kiezen hoeveel ze willen betalen voor een voorstelling.

Geen borden in felle kleuren of luid geroezemoes. Toch staan er een paar minuten voordat de middagvoorstelling Hen begint een heel aantal mensen in de foyer van theater Bellevue te wachten. Dat het dus rustig is ligt niet aan een lage opkomst. Integendeel, de donderdagmiddag voorstelling is bijna helemaal uitverkocht. Naast een prikkelarm ontvangst, konden bezoekers ook tussen de 9,50 en 47 euro kiezen wat ze betaalden voor het ticket. Voor sommige theatergangers wellicht dus een reden om specifiek naar dit theater te komen.

Op steeds meer plekken in het land werd in de afgelopen jaren ‘pay what you can’ geïntroduceerd. Het tweezijdige betaalconcept is zo ontworpen dat mensen die iets extra’s kunnen missen meer betalen. Voor mensen die wel willen komen maar iets krapper bij kas zitten, wordt cultuur dan ook toegankelijker. Toen anderhalf jaar geleden theater Bellevue een nieuwe directeur kreeg die in Londen al had kunnen spieken bij het succes van Battersea Art Center (BAC), kwam dit concept voor het eerst ook naar Amsterdam.

‘We willen de financiële drempel die mensen kunnen ervaren om naar het theater te komen weghalen,’ stelt Martine Jedema, hoofd Marketing en Communicatie van het theater. Voor veel (jongere) mensen is het vaak een financiële drempel die hen tegenhoudt naar het theater te gaan, blijkt uit een onderzoek van het Nationaal Theaterfonds uit 2022. Lagere prijzenopties zouden dan dus kunnen zorgen voor een hogere opkomst. Dit blijkt ook uit de succesvolle resultaten van BAC, die het getrapte betaalsysteem al langere tijd aanbiedt. De lagere prijzen worden daar gecompenseerd door een hogere opkomst.

Toch blijkt dit bij Bellevue nog niet zo makkelijk bewezen. Het theater hanteert een betaalsysteem met een basisprijs, twee hogere- en drie lagere betaalopties. ‘Misschien is het iets Nederlands, maar bij ons betaalt toch 60% het allerlaagste,’ zegt Jedema. Hoewel een groot deel van de bezoekers van Bellevue ook wel de reguliere prijs betaalt, is het nog niet duidelijk of in Amsterdam een hogere opkomst ook de lagere prijzen compenseert.

Dit blijkt voornamelijk een uitdaging omdat het lastig is te peilen welke theaterbezoekers zich ‘nieuw’ melden bij de kassa specifiek vanwege de ‘pay what you can’ optie. ‘Mensen kunnen nieuw zijn omdat ze met vrienden meekomen of zouden toch wel zijn gekomen ongeacht het ‘pay what you can principe,’ geeft Jedema toe. Ze wil naar het voorbeeld van Londen meer onderzoek doen om hier toch achter te kunnen komen.

Door de mogelijkheid minder te betalen is de hoop van theater Bellevue dat naast dat het theater toegankelijker wordt, bezoekers ook hun horizon durven te verbreden. ‘We bieden het concept bij een zo ruim mogelijke selectie aan genres aan. Eigenlijk bijna alles zit erin,’ zegt Jedema trots. De lagere betaaloptie zou een prikkel kunnen zijn voor mensen om buiten hun comfort zone te treden.

Dat theater Bellevue het enige theater in Amsterdam is met ‘pay what you can’, is voor Bellevue geen reden om de uitdagingen niet te blijven aangaan. ‘We willen beter begrijpen waarom mensen de afweging voor meer of minder betalen maken. Dat wordt over een aantal jaar, als we dit langer doen, hopelijk duidelijker,’ aldus Jedema. Tot dan blijven er verschillende shows de mogelijkheid bieden om te kiezen wat je betaalt; iets wat er bij Hen op donderdagmiddag in ieder geval voor zorgt dat als de deuren sluiten en de lichten dimmen, de zaal nagenoeg vol zit.