Langdurig werklozen 'terug bij af'

Amsterdam Tattoo Museum
Herma had geluk. Na het stopzetten van haar activeringsplaats werd ze door het particuliere re-integratiebureau Partners aan het Werk (PahW) meegenomen naar een nieuwe plek: het Tattoo Museum met de collectie van Henk Schiffmacher. Het bevalt Herma goed. “Ik ben een manusje van alles. Ik help in de keuken en in de winkel, maar ik loop ook rondjes om te controleren of alles wel zijn gangetje gaat.” Ze is helemaal opgebloeid, zeggen haar begeleiders en ook zelf ziet ze een groot verschil met vroeger. “In het begin praatte ik amper. Nu babbel ik met toeristen uit alle windstreken, vaak met handen en voeten, dat gaat prima.”

Herma op haar lievelingsplek van het museum, de Boernohut. (Foto: Steffi Weber)
Te danken heeft ze dit aan Jeannette Seret, oprichtster van Partners aan het Werk en geldschieter van het Tattoo Museum. Seret begon haar loopbaan bij de Sociale Dienst in Groningen en richtte in 1995 haar eigen re-integratiebureau op. De zaken liepen goed en Seret verdiende er behoorlijk wat geld mee. Voldoende om zonder steun van de overheid het Tattoo Museum op te richten dat vorig jaar december zijn deuren opende voor publiek. “Sindsdien houden het museum en langdurig werkloze vrijwilligers elkaar aan het werk”, zegt Seret.

Ze kon niet aanzien dat er rigoureus werd bezuinigd op een groep waarvan een groot deel juist is aangewezen op persoonlijke hulp om weer kans te maken op een baan. “Ik ben cynisch geworden tegenover meetinstrumenten waarmee wordt bepaald hoe groot iemands kans is op de arbeidsmarkt. De een heeft een vlotte babbel bij de DWI, maar presteert slecht op de werkvloer en vice versa.” Mensen moeten de kans krijgen om te laten zien wat ze kunnen en om erachter te komen wat ze willen, vindt Seret. Deze kans wil ze mensen geven in het Tattoo Museum.

Ontbrekend toezicht
Hoeveel mensen net als Herma het geluk hadden om na hun ‘activeringsplek’ ergens anders als vrijwilliger aan de slag te kunnen, is niet duidelijk. Sinds de bezuinigingen in 2010 ontbreekt het toezicht op de ‘moeilijk bemiddelbaren’. De meesten van hen hoeven maar één keer per jaar langs te komen bij de DWI. Het is kwa activering de enige verplichting die zij nog hebben om hun uitkering te blijven ontvangen. Als ze dat niet willen of niet kunnen, hoeven zij niet actief deel te nemen aan samenleving.

Door het wegvallen van de ‘activeringsplekken’ kwam de verantwoordelijkheid voor de maatschappelijk re-integratie van langdurig werklozen bij de stadsdelen te liggen. Zij moeten ervoor zorgen dat mensen die al lang zonder baan zitten, zich niet opsluiten in hun woonkamer maar op een of ander manier betrokken blijven bij de samenleving. De DWI probeert hen hierbij te helpen.

De mate waarin de stadsdelen hiermee bezig zijn verschilt. De meesten proberen vooral hun aanbod aan vrijwilligerswerk en andere maatschappelijke voorzieningen overzichtelijker en toegangkerlijker te maken, bijvoorbeeld door nieuwe websites op te richten. Sommige stadsdelen zijn begonnen met het individueel benaderen van bijzondere groepen, zoals alleenstaande ouders in Zuid of alleenstaande mannen in Oost. Dit zijn echter kleinschalige projecten. Stadsdeel Zuid wil 200 klanten per jaar spreken. Het zou 15 jaar duren voor ze alle 3.000 klanten in het stadsdeel hebben benaderd.