Ze worden de ‘moeilijk bemiddelbaren’ genoemd: mensen die zonder hulp geen baan kunnen vinden. Twee jaar geleden schrapte Amsterdam alle activeringstrajecten bedoeld om hen aan werk te helpen. Nu die drastische bezuinigingen meer geld opleverden dan verwacht, wordt opnieuw naar ze gekeken. Maar hun kansen op de arbeidsmarkt zijn er in de tussentijd niet beter op geworden. “Het lijkt erop dat geld het beleid bepaald, in plaats van andersom.”
“Kan iemand het even van me overnemen hier?” Herma (64) laat het souvenirwinkeltje in het Amsterdam Tattoo Museum nooit onbeheerd achter. Verantwoordelijkheidsgevoel heeft ze altijd al gehad. Hierdoor schoot ze zelf weleens tekort. “Als kind zorgde ik voor mijn pleegmoeder, daarom bleef er weinig tijd over voor school.” Beter op zichzelf letten was één van de dingen die ze de afgelopen vier jaar heeft moeten leren. “Ik kon ook niet goed zeggen wat mij dwars zat en kwam niet voor mezelf op. Ik heb in mijn leven nooit een betaalde baan gehad. Dat doet wel iets met je.”
Herma is één van de rond 30.000 Amsterdammers die door de Dienst Werk en Inkomen (DWI) worden gezien als mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Deze ‘moeilijk bemiddelbaren’ krijgen een bijstandsuitkering, hebben vaak al jaren geen betaalde baan meer en zijn doorgaans sociaal geïsoleerd. Ze vormen meer dan 70 procent van het DWI-klantenbestand.Tot twee jaar geleden werden mensen zoals Herma actief begeleid op hun weg naar een betaalde baan. Dit kwam vorig jaar tot een abrupt einde toen Amsterdam door de landelijke bezuinigingen besloot de re-integratietrajecten voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt weg te bezuinigen. De gemeente ging het geld voortaan besteden aan de 30 procent werkzoekenden die wél kans maken op betaald werk.
Meer dan 10.000 werkzoekenden raakten hun actieve ondersteuning in de zoektocht naar werk kwijt.
Amsterdam legt de nadruk sinds 2011 op de ‘eigen kracht’ van de burger. Bij de DWI kijken medewerkers nu naar wat hun klanten wél kunnen in plaats van waar ze moeite mee hebben. Het nieuwe beleid werpt al snel vruchten af. In 2011 vonden een kleine 5.000 Amsterdammers vanuit de bijstand een baan, ruim twee keer meer dan in het jaar daarvoor.
Het eerste stapje in richting werk
Voor mensen als Herma is het er alleen maar minder op geworden. Tussen 2008 en 2011 werden deze mensen door het DWI in zogeheten Sociale- en Maatschappelijk Activeringsplekken geplaatst (sap en map). Zo konden ze terecht bij re-integratie bedrijven, verenigingen en stichtingen die erop waren gericht om mensen uit hun isolement te halen en om ze later als vrijwilliger weer vertrouwd te maken met het leven als werknemer.
Voor het overgrote deel van de langdurig werklozen waren deze ‘activeringsplekken’ verplicht. De deelnemers kregen er wel een maandelijkse vergoeding van rond de zestig euro voor. Ook de stichtingen en verenigingen die langdurig werklozen lieten meedraaien in hun organisatie gingen er financieel op vooruit. Per ‘activeringsplek’ kregen zij, afhankelijk van de intensiteit, ieder half jaar een bedrag tussen de 500 en de 2.500 euro. Als tegenprestatie begeleidden zij de vrijwilligers, hielden bij of deze wel kwamen opdagen en hoe het met ze ging.
Mensen die in afzondering leefden en vaak nauwelijks de deur uit kwamen, konden op deze manier enkele dagdelen per week in groepsverband wandelen, conversatielessen volgen, fitnessen of naar een museum gaan. Als het goed ging, stroomden ze na een half jaar door naar simpel vrijwilligerswerk. Dan kookten ze soep voor andere langdurig werklozen of ze hielpen een handje mee in de kringloopwinkel om de hoek. Op deze manier kwamen ze langzaamaan weer in aanraking met het leven als werknemer. Ze moesten ‘s ochtends hun bed uit en leerden op tijd te verschijnen op een afspraak. Het was bedoeld als eerste stap op weg naar een betaalde baan.
Wat voor de meeste mensen vanzelfsprekend lijkt, kan voor anderen heel wat moeite kosten, zegt Marko de Haan. Hij zit in de Cliëntenraad van de DWI en komt daar op voor de mensen aan de onderkant van het DWI-klantenbestand – de ‘onbenaderbare randfiguren’, noemt hij ze gekscherend. “Het grootste deel van deze mensen heeft een heftige geschiedenis achter de rug.” Je raakt niet van de ene dag op de ander in een sociaal isolement, zegt De Haan. “Veel langdurig werklozen hebben fysieke of psychische problemen, niet zelden is het een combinatie van beide.” Daar komen vaak nog sociale problemen bij als schulden, een crimineel verleden of een al dan niet bedwongen verslaving. “De problemen zijn vaak te groot. Mensen kunnen het niet meer aan, ze worden murw en uitgeput. Zelfs kleine dingen kunnen dan grote obstakels worden.”
De Sociale- en Maatschappelijke Activeringsplaatsen bleken matig succesvol te zijn. Ze hielpen nauwelijks mensen aan het werk. Uit cijfers van de DWI blijkt dat van de duizenden deelnemers jaarlijks maar een handjevol uitstroomden naar betaald werk. Te weinig. Op 17 januari 2011, een bewolkte, kille wintersdag, maakte wethouder Andrée van Es bekend, dat alle contracten voor de ‘activeringsplekken’ werden beëindigd.