“Nederland hanteert dubbele standaard over mensenrechten”

koppie
Benjamin Ward: "Steeds vaker beweren populisten dat er een link is tussen het stijgend aantal migranten en de toenemende criminaliteit."

Mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch is meestal in het nieuws vanwege haar strijd in derdewereldlanden. Human Rights Watcher Benjamin Ward ziet onrecht dichter bij huis.

Mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch opende deze week een kantoor in de Amsterdamse binnenstad. Er is gekozen voor Amsterdam, omdat Nederland volgens de organisatie van oudsher veel waarde aan mensenrechten hecht.

Toch is ook in Nederland lang niet alles op orde, zegt Benjamin Ward (40), vicedirecteur van Human Rights Watch in Europa en Centraal-Azië. Hij ziet dat er in Europa nog regelmatig mensenrechten geschonden worden. Nederland is volgens Ward net zo goed schuldig: op het gebied van integratie en inburgering discrimineert de overheid. En het asielbeleid is op zijn minst nalatig.

De Nederlandse regering besloot deze maand nog een Somalische asielzoeker uit te zetten naar Mogadishu, terwijl de situatie daar volgens verschillende vluchtelingenorganisaties, waaronder Human Rights Watch, verre van veilig is. “Teruggestuurde asielzoekers lopen in Somalië het risico gefolterd te worden, soms met de dood als gevolg”, legt Ward uit. De overheid zal in de komende maanden nog zeven andere Somalische asielzoekers uit zetten. Eerder stuurde Nederland asielzoekers terug naar landen zoals Iran en Irak.

Ward ziet in de Nederlandse uitzettingen een verontrustende ontwikkeling. “Dit is geen goed voorbeeld voor andere overheden die overwegen asielzoekers naar gevaarlijke gebieden terug te sturen.” Kan Human Rights Watch met het nieuwe kantoor in Nederland dit beleid beïnvloeden?

Terugsturen is gemakkelijk

Niet alleen in landen als Somalië of Iran is het voor teruggestuurde asielzoekers gevaarlijk. Binnen Europa zijn er net zo goed grote problemen. Vooral in Griekenland is het huidige asielbeleid volgens Ward erg gebrekkig. “Griekenland behandelt minder dan een procent van de asielaanvragen. Gestrande kinderen krijgen vaak niet de zorg die ze nodig hebben en regelmatig zet Griekenland mensen over de grens met Turkije.”

Volgens de regelgeving van de Europese Unie mogen lidstaten asielzoekers terugsturen naar het land waar ze Europa zijn binnengekomen. Nederland kondigde in mei vorig jaar aan zeker 1100 asielzoekers terug te sturen naar Griekenland. Dit voorjaar stelde demissionair minister Hirsch Ballin (Justitie) dat nog eens 1400 asielzoekers voor uitzetting naar Griekenland in aanmerking komen. Ward: “Door steeds mensen uit te zetten naar Griekenland komt een nog grotere druk op het land te staan.”

Human Rights Watch hoopt dat de Europese Unie haar regels zal veranderen, zodat asielzoekers niet zomaar meer naar Griekenland uitgezet kunnen worden. Het nieuwe Nederlandse kantoor speelt daar een rol in. Door de problemen te bundelen en deze te bespreken met ministers, probeert Human Rights Watch druk uit te oefenen op de nationale overheid. De Nederlandse directeur van Human Rights Watch dient als een ‘doorgeefluik’. Ze maakt rapporten van Human Rights Watch openbaar, onderhoudt contacten met de Nederlandse pers, praat met beleidsmakers, en signaleert of er in Nederland mensenrechten geschonden worden.

“Op dit moment lijkt het erop dat Nederland niet direct iets wil veranderen aan het uitzetten van asielzoekers. Terwijl West-Europese landen zoals Nederland dondersgoed weten wat er in Griekenland gebeurt. Het terugsturen van asielzoekers is nou eenmaal gemakkelijk voor ze.” Daar komt nog bij dat Nederland heeft gezegd zich niet verantwoordelijk te voelen voor geweld tegen asielzoekers die naar Griekenland zijn teruggestuurd. “Nederland ontloopt haar verantwoordelijkheden voor de mensenrechten”, zegt Ward. Dankzij het nieuwe kantoor kan Human Rights Watch dit nadrukkelijker bij de overheid onder de aandacht brengen.

Integratie

De mensen die wel kans maken in Nederland te blijven, hebben te maken met discriminerende wetgeving, constateert Ward. Nederland kent sinds 2006 een zogenaamd inburgeringsexamen in het buitenland. Migranten uit ‘niet-westerse’ landen moeten een test afleggen over de Nederlandse taal en cultuur, voordat ze naar Nederland komen. Pas als ze die test gehaald hebben mogen ze zich bij echtgenoten of gezinsleden in Nederland voegen. Als de kandidaat niet slaagt, moet hij het examen nog een keer doen en de kosten – 350 euro –opnieuw betalen. Dit beleid komt nog uit de koker van de vorige minister voor Integratie, Rita Verdonk.

Uit een rapport van Human Rights Watch blijkt dat deze inburgeringstest discriminerend is, omdat deze alleen geldt voor Marokkaanse en Turkse migranten. “De buitenlandse inburgeringstest kent een heleboel uitzonderingen. Zo hoeven mensen uit ‘westerse landen’ de test niet te doen. Dit zijn bijvoorbeeld Canadezen, Amerikanen en Australiërs. Opvallend genoeg hebben ook Zuid-Koreanen en Japanners vrijstelling. Het lijkt ons niet logisch dat iemand uit Japan makkelijker integreert in Nederland dan iemand uit Turkije of Marokko.”

Twee jaar geleden stelde Human Rights Watch vanuit haar kantoor in Brussel deze inburgeringstest al bij de Nederlandse regering aan de kaak. Kamervragen zorgden dat een aantal financiële voorwaarden om naar Nederland te mogen komen uit de inburgeringstest werd geschrapt. Hierdoor verviel de eis dat het inkomen van de partner van de migrant minimaal 120 procent van het minimumloon moest bedragen. Het buitenlandse examen bestaat nog wel. “Nederland heeft uiteindelijk niets aan deze regelgeving gedaan”, zegt Ward. “De nieuwe overheid zou dat examen gewoon moeten afschaffen.”

100 miljoen dollar

Vorige week ontving Human Rights Watch de grootste schenking in haar bestaan. De Amerikaanse miljardair George Soros, beloofde de mensenrechtenorganisatie een schenking van 100 miljoen dollar (ruim 75 miljoen euro), verspreid over tien jaar.

Afgelopen jaar had Human Rights Watch een budget van 36 miljoen euro. De mensenrechtenorganisatie wil dat binnen vijf jaar verhogen naar 60 miljoen euro. Een belangrijke taak van het Nederlandse kantoor is het werven van nieuwe fondsen.

Human Rights Watch houdt als internationale, non-gouvernementele organisatie toezicht op schending van mensenrechten in bijna 90 landen. Hiervoor heeft Human Rights Watch wereldwijd vijftien kantoren. Het Nederlandse filiaal is niet de enige in Europa: ook in Brussel, Berlijn, Genève, Londen en Parijs heeft Human Rights Watch zich gevestigd.

Populistisch klimaat

Nederland en andere lidstaten van de Europese Unie hanteren een dubbele standaard als het gaat om mensenrechten, zegt Ward. “Ze wijzen graag met hun vinger naar ontwikkelingslanden, terwijl de standaarden thuis ook niet op orde zijn.” Dat heeft te maken met het huidige politieke klimaat, volgens Ward. “Steeds vaker beweren populisten dat er een link is tussen het stijgend aantal migranten en de toenemende criminaliteit.”

De Franse regering bijvoorbeeld, die recentelijk grote aantallen Roma gedwongen het land uitzette – meer dan achtduizend sinds begin dit jaar -. De kampen waar de Roma wonen zouden volgens de Franse president Nicolas Sarkozy een bron van mensen- en drugshandel zijn. “Politici rechtvaardigen hun daden door te zeggen dat ze gekozen zijn door het volk, en dat dit is wat de massa wil. Zelfs als met het beleid mensenrechten worden geschonden.”

Nederland kent volgens Ward een soortgelijke zorgelijke ontwikkeling met de opkomt van populistische politici. Geert Wilders zei in zijn verkiezingsprogramma alle immigratie naar Nederland te willen stoppen en stelde voor criminele allochtonen in Nederland direct uit te zetten. “Het integratie- en asielbeleid zijn kwesties waar iedereen een uitgesproken mening over heeft. Juist op dit punt gaan we soms slordig met mensenrechten om. Het is als Europeaan gemakkelijk om voor mensenrechten te zijn in Birma of Zimbabwe. Maar thuis, in eigen land, blijkt het een stuk gecompliceerder.”

Positief

Ondanks de zorgelijke ontwikkeling blijft Ward optimistisch. “Er zijn steeds meer organisaties en instellingen die vechten voor de mensenrechten. Samen kunnen we meer bereiken.” Zo is er sinds begin dit jaar een Europese Mensenrechtenambassadeur (Viviane Reding), en wordt Europees Hof voor de Rechten van de Mens steeds invloedrijker.

Ward erkent dat het beïnvloeden van overheden nu vaak nog lastig is. “De Europese Unie is een zeer ingewikkelde en geraffineerde organisatie, met allerlei wetten en regels. Daar kun je niet zomaar iets veranderen.” Human Rights Watch heeft volgens Ward wel degelijk invloed op overheden. Zo herinnert hij zich nog goed dat HRW zich uitsprak tegen het verplichte Nederlandse inburgeringsexamen in het buitenland. “Ik dacht dat de discussie over dit onderwerp al lang en breed gevoerd was in Nederland, en dat we als Human Rights Watch niets meer konden toevoegen.” In de politiek werden opnieuw Kamervragen over het onderwerp gesteld. Ook wist Human Rights Watch in 2006 de uitzetting van homoseksuele asielzoekers naar Iran te voorkomen.

De weerstand die overheden bieden maakt het werk van Human Rights Watch moeilijk, maar niet onmogelijk volgens Ward. De medewerkers van het nieuwe kantoor zullen daar veel tijd aan kwijt zijn. “Toch is het niet frustrerend”, zegt Ward. “Om bij een mensenrechtenorganisatie te werken moet je positief ingesteld zijn. Anders ben je al snel weg.”