Handhavers leren van elkaar

Kopie van taxi0015

De gemeente Amsterdam wil dat handhavers meer gaan doen dan alleen parkeerboetes uitschrijven. Maar voor de handhavers is vaak niet duidelijk wat wél en niet mag.

“Rijd jij?” handhaver André Schipper duwt de autosleutels in de handen van zijn collega Pim Roozendaal.  “Nee,” zegt Roozendaal, “rijd jij maar.” De sleutels gaan nog een paar keer heen en weer maar uiteindelijk klimt Schipper achter het stuur. Schipper, van huis uit parkeeragent, en Roozendaal, gespecialiseerd in milieuzaken, zijn handhavers, of Buitengewoon Opsporingsambtenaren (BOA’s). De twee gaan niet toevallig als team op pad, het is de bedoeling dat ze van elkaar leren. Parkeeragenten en milieu-agenten zijn namelijk passé. Het zijn allemaal BOA’s, die als het goed is mettertijd allemaal dezelfde bevoegdheden hebben.

Mocht Schipper vroeger alleen fout geparkeerde auto’s beboeten: in de toekomst moet hij ook op kunnen optreden tegen hangjeugd, wildplassers en loslopende honden. En op dezelfde manier kan Roozendaal een auto op de stoep straks niet meer aan zich voorbij laten gaan. Maar voorlopig is het nog wel Schipper die uitstapt als hij een bestelbus pontificaal op de stoep ziet staan: “Ik ga even een autootje schrijven.”

De nieuwe handhaver

Afgelopen mei hield de gemeente een informatiecampagne om de Amsterdammers duidelijk te maken dat de BOA’s ook mogen bekeuren. In de media werd vaak gesproken van ‘stadswachten die nu boetes uit mogen delen.’ Schipper en Roozendaal zijn daar niet blij mee. De term stadswacht ligt namelijk gevoelig. Stadswachten waren langdurig werklozen die Ad Melkert aan een baan hielp, en ze bestaan sinds 2004 niet meer. “Ik ben nooit werkloos geweest!” zegt Schipper verontwaardigd.

Bovendien mochten Schipper en Roozendaal als handhavers altijd al bekeuren. Een woordvoerder van Stadstoezicht legt uit dat het in de campagne vooral ging om zogenaamde toezichthouders. Zij mochten vroeger niet bekeuren, en mogen dat wel nu ze zijn opgeleid tot handhaver. “De informatiecampagne is gehouden vanwege die geschiedenis met toezichthouders.” Nu is nog ongeveer een kwart van de 350 werknemers bij Stadstoezicht toezichthouder. In de toekomst wil de dienst alleen nog  maar handhavers aan het werk hebben. Volgens onderzoek van de dienst Onderzoek en Statistiek van afgelopen september blijkt dat slechts een kwart van de Amsterdammers nu bekend is met “De nieuwe handhaver”. Is er dan veel onbegrip van burgers als ze een bon krijgen? Volgens de handhavers niet. “Amsterdammers weten niet dat ik vroeger alleen voor parkeerovertredingen bekeurde, en nu ook voor andere dingen.”

Parkeerboete

Roozendaal wil nog even langs de moskee, waar hij gisteren een bekeuring heeft uitgedeeld voor een soort terras dat op de stoep stond. “We hadden al eens een waarschuwing gegeven, en gezegd dat ze daar een vergunning voor moesten aanvragen. Dat hadden ze nog niet gedaan, dus kregen ze een boete.” Het terras is nog steeds netjes opgeruimd, maar een straatje terug staat wel een Mercedes op de stoep. Schipper: “Ik pak even mijn portofoon, want die gozer zou nog wel eens naar buiten kunnen komen.”

En inderdaad, zodra Schipper naast de auto staat te schrijven komt er een man uit het naastgelegen pand verhaal halen. “Ik geef u een bekeuring, omdat uw auto op de stoep staat”, legt Schipper uit. De blauwe parkeerschijf die de man uit zijn auto tevoorschijn haalt verandert daar niets aan. “Die geldt alleen als u in een vak staat, meneer. Mag ik uw rijbewijs even zien?” De man wil weten waarom Schipper de bekeuring niet gewoon onder de ruitenwisser stopt. “Zodra ik de bestuurder van de auto staande heb gehouden, ben ik verplicht uw rijbewijs te vragen. Mag ik het even zien?” Eerst gaat de man zijn auto in het parkeervak zetten, maar Schipper loopt niet weg. “Mag ik uw rijbewijs even zien?” De man is stil en kijkt de handhaver een beetje lachend aan. “Als u het rijbewijs niet geeft moet u mee naar het bureau. Dat kost u heel veel tijd.” Maar nog steeds maakt de man geen aanstalten om mee te werken. Wel torent hij grijnzend boven de handhaver uit. “Het is echt heel vervelend voor u als u mee moet naar het bureau, maar als u niet meewerkt kan ik niet anders. U bent de bestuurder, ik moet uw rijbewijs vragen.”

Uiteindelijk gaat de man overstag. Dat hij vervolgens alleen nog zijn straatnaam weet, maar zijn postcode is vergeten neemt Schipper voor lief. “Ik heb zijn burgerservicenummer, dat is het belangrijkste. Je wilt natuurlijk voorkomen dat iemand mee moet naar het bureau voor een parkeerboete, maar in dit geval dacht ik dat hij uiteindelijk zijn rijbewijs wel zou geven.” Met het rijbewijs bleek overigens niets aan de hand. “Het gaat die mannen puur om ego. Ze krijgen van mij een opdracht, en dat willen ze dan niet doen. Ze willen winnen.”

Zijn collega Roozendaal was er niet helemaal gerust op. “Het leek wel even alsof dat gevaarlijk kon worden. Hij was zo stil.” Schipper knikt: “Ik heb liever dat ze me de huid vol schelden. Mensen die schelden, zijn te druk om te slaan.” Dat dit niet uit de hand liep, ligt volgens de handhavers erg aan de manier waarop je het aanpakt. Schipper: “Ik kan me de laatste keer dat ik zo’n agressief voorval meemaakte niet meer herinneren.” En dat is vreemd, want het valt zijn collega van milieu op dat parkeren veel meer agressie oproept dan zijn eigen werk. Roozendaal: “Je mag aan iemand zijn hond komen, of aanspreken op wildplassen, maar kom niet aan zijn auto.” Volgens de handhavers kan zelfs hun uiterlijk verschil maken. “We hadden eens een collega, die kreeg altijd eerst klappen, en dan pas werd er gepraat. Hij had een kop om op te rammen, zeiden wij altijd.”

Fusie stadsdelen
In het park is het aan milieuagent Roozendaal om goed op te letten. Hij spreekt een oudere dame die met twee kinderen en een hond voorbij loopt aan. “Goedemiddag, handhaving, hebt u een opruimmiddel bij u voor de hondenpoep?” De vrouw graait in een handtas. “Ja, een plastic zakje. Maar nu ik u zie”,  gaat de vrouw verder, “mag de hond hier eigenlijk loslopen?” Roozendaal kijkt om zich heen. De vrouw loopt op een groenstrook, waar voormalig stadsdeel Geuzenveld loslopende honden altijd gedoogde. Maar Geuzenveld is inmiddels Nieuw-West. “Ja, dat mag hier”, zegt hij uiteindelijk. Maar Schipper vindt van niet. “Nee mevrouw, als er geen bord staat dat honden los mogen lopen, dan mag het niet.” Roozendaal laat het erbij, en de vrouw loopt verder, hond aangelijnd.  De handhavers raken in discussie over het voorval. “Geuzenveld gedoogt toch loslopen op de groenstroken, daar hebben we die memo over gehad.” “Wat voor memo? Er staan hier toch borden?” Aan het eind van de groenstrook stuiten de handhavers inderdaad op een bord. Maar de hond erop springt vrolijk rond, zónder lijn.

“Het is lastig voor ons om te handhaven in de samengevoegde stadsdelen. Het ene stadsdeel gedoogt loslopende honden op groenstroken, het andere niet. Nu is hier kennelijk een bord neergezet, maar dat wist ik niet”, vertelt Roozendaal. Ook met afval is het lastig. “Het ene stadsdeel zegt dat je dat vanaf zes uur ’s avonds al buiten mag zetten, maar van het andere stadsdeel mag het pas half acht ’s ochtends.” Volgens een woordvoerder van stadsdeel Nieuw-West, wordt er gewerkt aan harmonisatie van de regels, en is er begin volgend jaar meer duidelijkheid.

Voor de BOA’s is de situatie in de nieuwe stadsdelen sowieso verwarrend. De stadsdelen willen namelijk zelf handhavers in dienst nemen voor het werk binnen de grenzen van een stadsdeel, bijvoorbeeld voor problemen met parkeren, afval of honden. Daarom worden handhavers die nu voor Stadstoezicht werken overgeplaatst naar de stadsdelen. Met veel milieu-agenten is dat al gebeurd.

Stadstoezicht gaat dan alleen nog handhavers leveren voor problemen die de grens van een stadsdeel overschrijden, zoals het openbaar vervoer. Voor handhavers van Stadstoezicht is het nog onduidelijk welk werk er precies voor ze overblijft, terwijl ze net zo ver waren om juist alles te handhaven. Overigens is de toekomst nog ongewis, want als het aan het nieuwe kabinet ligt verdwijnen de stadsdelen helemaal.

Roozendaal en Schipper stappen weer in de auto. Het is opvallend rustig. Alle honden zijn aangelijnd en hangende jongeren doen niets dan hangen. Logisch ook, want op iedere straathoek staat vanmiddag wel een agent of een auto van handhaving. Het gesprek komt op Antonie Kamerling. “Wat erg hè? Het was zo’n aardige jongen, ik heb hem wel eens bekeurd. Totaal geen kapsones.”