Weer aan de blokfluit in de klas

vioolfoto 

Amsterdam- Scholen besteden amper aandacht aan muziekonderwijs en muziekscholen worden weg gesubsidieerd. Daardoor raakt Nederland eigen muziektalent uit het oog, aldus het Conservatorium van Amsterdam.

Klanken van Liszt vullen het lokaal op de zevende verdieping van het Conservatorium van Amsterdam (CvA). Plotseling houdt het meisje op met spelen. Verlegen kijkt ze op vanachter de dunne montuur van haar bril. Ze is nog jong, net vijftien. “Nu is het al veel beter,” knikt Marjes Benoist goedkeurend. Benoit schuift haar bril op haar hoofd waardoor haar donkere pony warrig opzij springt. “Hoe kan het toch dat je net bij de groepsles zo ingehouden speelde?” Het meisje haalt lichtjes haar schouders op. “Verlegenheid”, zegt ze zacht. Benoit zet haar bril terug op haar neus en neemt plaats op de vleugel naast het meisje. “Je hebt geen enkele reden om verlegen te zijn. Je bent Liszt, de belangrijkste pianist ter wereld. Speel ook zo. Dat kun je.”

Ze blijft zich erover verbazen. “Die onverbeterlijke bescheidenheid.” Hoofdschuddend staat Benoist even later op de gang, haar schouder tegen het raam geleund. Daarachter rijden treinen richting het nabijgelegen centraal station. Als hoofd van de Sweelinck Academie, een speciaal programma op het Amsterdamse conservatorium voor jong talent in klassieke muziek, heeft Benoist over de jaren al meerdere keren met open mond gestaan. Achtjarigen die in drie dagen tijd een heel pianoconcert van Mozart instuderen. “Vlekkeloos.” Dertienjarigen die Liszt spelen alsof het de Vlooienmars is. “Zo’n stuk waar alleen de beste bachelorstudenten zich aan wagen voor hun afstuderen”, zegt ze trots. “En het dan vaak nog steeds niet helemaal kunnen.” Het mag gezegd worden, ‘haar kinderen’ zijn de absolute top.

Het conservatorium kent naast de Sweelinck Academie nog een tweede opleiding voor jong talent: het Junior Jazz College (JJC). Beide programma’s moeten jong talent tussen de twaalf en achttien jaar, maar soms ook vele malen jonger, klaarstomen voor de strenge selectie van de bacheloropleiding. En dat is hard nodig, volgens leidinggevenden binnen het CvA. Nederland zou internationaal ver achterlopen als het aankomt op muzikale ontwikkeling, hoewel een diepgaand vergelijkend onderzoek ontbreekt. Benoist: “Ruim de helft van onze bachelorstudenten Klassiek komt momenteel uit het buitenland, omdat we selecteren op kwaliteit en niet op nationaliteit. In landen als Engeland of Duitsland krijgt de jeugd muziek met de paplepel ingegoten. Mijn kinderen leren op school playbacken in plaats van zingen.”

Jong geleerd

Het is een gedeelde zorg binnen het kunstonderwijs. “Kinderen komen op jonge leeftijd nauwelijks meer in contact met muziek”, verzucht Gerard Jeltes (59), hoofd van het JJC. In het basisonderwijs is muziek nagenoeg verdwenen en ook binnen het voortgezet onderwijs blijft het veelal bij een jaar xylofoon spelen in de brugklas. “Van zo’n stoffige, oninspirerende leraar.” Jeltes zit achterovergeleund op zijn stoel en staart voor zich uit. “Als kinderen hier in Nederland al les krijgen in muziek, stelt het niveau vaak niets voor. In het buitenland hebben sommige scholen zelfs eigen orkestje.”

En juist nu gaat het kabinet snijden in het kunstonderwijs. Staatssecretaris Zijlstra wil dat in de toekomst minder studenten een kunstopleidingen aan een van de hogescholen volgen. In reactie heeft de HBO-raad begin juli het sectorplan ‘Focus op toptalent’ bij de staatssecretaris ingediend. Hierin stellen de hogescholen voor het aantal muziekstudenten de komende vier jaar gemiddeld met tien procent terug te dringen, op voorwaarde dat het bespaarde geld in de hogescholen zelf wordt geïnvesteerd (zie kader). In docentenopleidingen, in de verbetering van de masteropleidingen, maar vooral ook in jong talent. Want om strenger te selecteren, moet er wel genoeg kwaliteit zijn waaruit geselecteerd kan worden. En daar gaat het volgens de muziekopleidingen nu juist mis.

Ruim twintig jaar geeft Jeltes nu drumles op het conservatorium. Om zijn nek hangt het bewijs. Hij wijst naar de zwarte oordoppen. “Ik heb een enorme gehoorbeschadiging.” Hij grinnikt even maar wordt dan weer serieus. Jeltes heeft het niveau van het lager muziekonderwijs in Nederland in al die jaren met eigen ogen zien dalen. De drumdocent noemt het ‘cultureel analfabetisme’. “Jongeren die niet van onze jong talentopleiding komen, hebben over het algemeen te weinig bagage. Het niveau is vaak zo laag dat we ze niet kunnen toelaten.” Het probleem ligt volgens Jeltes voornamelijk bij het basisonderwijs, waarin niets of weinig aan muziek wordt gedaan. “Kinderen moeten op zo jong mogelijke leeftijd in contact komen met muziek. Het is net als een taal leren. Als je nog jong bent, pak je het zo op. Maar hoe ouder je wordt, hoe moeilijker dat gaat.”

Jong talent programma’s

Nederland telt negen conservatoria,  zeven daarvan hebben een programma voor jong talent:

  • het Conservatorium van Amsterdam
  • het Prins Claus Conservatorium in Groningen
  • ArtEz
  • het Koninklijk Conservatorium Den Haag
  • Codarts Rotterdam
  • Conservatorium Maastricht
  • Fontuys Hogeschool voor de Kunsten

De selectiecriteria en daarmee ook de invulling die aan deze programma’s wordt gegeven, verschillen per opleiding. Zo is Amsterdam het enige conservatorium met een aparte opleiding jazz en een aparte opleiding klassiek. Ook heeft het als enige een eigen junior strijkorkest; The Fancy Fiddlers.

Een bijkomend probleem is volgens Ruud van Dijk (64), adjunct-directeur van het CvA en hoofd van de jazzafdeling, dat het niveau op veel reguliere muziekscholen is gedaald. “Door het wegvallen van subsidies hebben over de jaren veel scholen hun deuren moeten sluiten of zijn groepen zo groot geworden dat talent nog maar moeilijk wordt herkend. Laat staan verder ontwikkeld.” Dat verder ontwikkelen gebeurt wel, en op hoog niveau ook, op de Sweelinck Academie en het JJC. Naast het CvA zijn er nog enkele conservatoria die jong talentprogramma’s aanbieden (zie kader). Goedkoop is het niet: voor lessen op de Sweelinck Academie of het JJC betalen kinderen jaarlijks 1100 euro. Dat is nog niet eens een derde van de daadwerkelijke kosten, volgens Van Dijk. Bij gebrek aan overheidssubsidie worden de overige kosten vanuit de conservatoria zelf betaald. Ook dat moet volgens de muziekopleidingen veranderen. “Dit soort programma’s zijn cruciaal als we het omringende landen willen bijbenen.”

Ondergeschoven kindje

In de met glas omgeven wandelgangen van het prestigieuze Amsterdamse conservatorium wordt al snel duidelijk wat Van Dijk hiermee bedoelt. Als in de toren van Babel klinken uit alle hoeken verschillende talen op. Frans, Engels, Duits. Een groepje Koreaanse studenten neemt met elkaar bladmuziek door, terwijl twee Russische meisjes druk discussiërend langslopen. Van de 683 studenten die momenteel de bachelor volgen, komt bijna de helft van over de grens. Bij de masteropleiding is dit zelfs tweederde. Pijnlijk, vindt Van Dijk. Het is dan ook aan de Sweelink Academie en het JJC om al in een vroeg stadium ‘Nederlandse kwaliteit’ te waarborgen.

Vanuit het hele land reizen kinderen hiervoor af naar Amsterdam. Uit de Achterhoek, uit Groningen. Joost (16) heeft net anderhalf uur met zijn neef Guus in de trein gezeten vanuit Nijmegen. Guus speelt saxofoon, hij drumt. Eigenlijk was hij best verbaasd dat hij deze zomer door de selectie voor het JJC kwam. “Ik drum pas sinds vier jaar. Maar ik dacht, ik probeer het gewoon. Anders lukt het me straks nooit om toegelaten te worden.” Met zijn lange lijf neemt hij plaats achter het drumstel en tikt zacht op een van de trommels. Joost was een twijfelgevalletje, geeft Jeltes toe. “Het is lastig als je nog maar twee jaar hebt om iemand op het juiste niveau te krijgen. Bij Joost moet er nog een heleboel gebeuren, maar hij kreeg het voordeel van de twijfel.”

De kleine violiste Noa (10) is een ander verhaal. “Zij is nu al beter dan menig bachelorstudent”, zegt haar docent Coosje Wijzenbeek (63) trots. Op het podium in de Sweelick zaal, een van de concertzalen van het CvA, staat Noa vooraan. Haar viool houdt ze stevig tegen haar kin gedrukt. De kinderen achter haar mogen dan wel bijna allemaal een kop groter zijn, het is Noa die leidt. Gluck. Vivaldi. Vliegensvlug gaan haar vingers over de snaren. Ze speelt al sinds haar vierde, vertelt Wijzenbeek. “Bepaalde motorische bewegingen moet je al op hele jonge leeftijd leren. Het is net als bij sport, je kunt niet vroeg genoeg beginnen.” Jammer genoeg gebeurt dat in Nederland veel te weinig, voegt ze hoofdschuddend toe. “Cultuur blijft hier een ondergeschoven kindje.”

Eerste stap

Hoewel het hoger kunstonderwijs niet wordt gespaard, lijkt het kabinet gehoor te geven aan de noodkreet van de muziekopleidingen. Staatssecretaris Zijlstra heeft laten weten de komende vier jaar tien miljoen euro vrij te willen maken voor cultuureducatieve programma’s. Deze zouden zich voornamelijk moeten richten op het basisonderwijs. De gemeente Amsterdam maakt hier vast een begin mee door dit najaar op zeven basisscholen te starten met een pilot muziekles voor groep een tot en met groep acht. Dit doet de gemeente in samenwerking met Amsterdamse muziekinstellingen, waaronder ook het CvA. Als de pilot succesvol verloopt, wil wethouder Cultuur Carolien Gehrels dat iedere Amsterdamse basisschoolleerling per week drie uur cultuurles krijgt, waarvan een uur muziekles.

Op het Amsterdamse Conservatorium zijn ze blij met het initiatief. “Het is een goed begin”, zegt Jeltes, waarbij hij de nadruk legt op ‘begin’. Weggedoken achter zijn laptop is hij druk in de weer opnames te maken van Joost zijn drumspel, welke nog niet zo soepel verloopt. “Probeer eens links uit te komen met je slag.” Joost trekt een bedenkelijk gezicht, zijn wangen zijn rood aangelopen van de inspanning. “Maar dan wordt mijn leraar thuis boos, van hem moet ik op rechts uitkomen.” Jeltes lacht hardop. “Je bent nu hier en dus beginnen we op nul. Van mij moet je op alle manieren uit kunnen komen. Alleen op rechts is voor amateurs.”

Sectorplan Conservatorium van Amsterdam

Het Conservatorium van Amsterdam (CvA) – circa duizend studenten – zegt in het sectorplan de instroom van bachelorstudenten in vier jaar tijd met tien procent te willen verminderen ten opzichte van 2010, toen tweehonderd studenten met de bachelor begonnen. Concreet zou dit betekenen dat vanaf volgende zomer (2012) per jaar zeventien studenten minder worden aangenomen. Na vier jaar zou dit een zou dit een vermindering van ongeveer 68 studenten zijn. Een woordvoerder van het CvA benadrukt dat dit vooralsnog slechts een voornemen betreft. “De komende maanden is het sectorplan nog onderwerp van discussie. Pas als er een definitief plan ligt, is duidelijk hoe het kunstvakonderwijs precieze invulling en uitvoering aan het plan kan geven.” Verwacht wordt dat de staatssecretaris binnenkort met een reactie op het sectorplan komt.