‘Ik ben ook een voortijdig schoolverlater’

Maureen van der Pligt
Maureen van der Pligt

Jongeren belanden bij hun ouders op de bank, of gaan in het ergste geval de criminaliteit in. Dat is volgens SP-gemeenteraadslid Maureen van der Pligt de consequentie van de bezuinigingen op regelingen voor ‘probleemjongeren’,  zoals de Wajonguitkering voor arbeidsongeschikte jongeren. Een ramp, aldus Van der Pligt.

“Ik ben zelf een voortijdige schoolverlater. Tot mijn achttiende kreeg ik een uitkering totdat ik uiteindelijk in een jeugdwerkgarantie baan terechtkwam en daarna verder ben gaan werken.” Maureen van der Pligt (49), een sportief geklede, slanke vrouw, grijnst als ze terugdenkt aan haar loopbaan. Nu is ze een van de drie Amsterdamse gemeenteraadsleden van de Socialistische Partij (SP) én arbeidscoördinator bij de Kingmaschool, een school voor zeer moeilijk leren kinderen,

Van der Pligt woont sinds haar 17de in Amsterdam en wil graag dat deze stad leefbaar blijft, ook voor mensen met weinig capaciteiten en geld. Een groot deel van deze groep bestaat uit onder andere probleemjongeren die niet zelfstandig aan het werk kunnen komen. Het zijn ook vaak jongeren die in aanmerking komen voor speciale regelingen, zoals de Wajonguitkering voor arbeidsongeschikte jongeren of de bijstandsuitkering. Deze regelingen staan nu onder druk vanwege de landelijke bezuinigingen. Als gemeenteraadslid wil Van der Pligt er alles aan te doen om  deze probleemjongeren te voorzien van een zekere toekomst. “Mensen willen vaak niet luisteren naar verhalen over ‘zielige mensen’, ook de media niet. Maar ‘zielige mensen’ maken óók deel uit van onze maatschappij.”

Een grote mond, geen zin in school

Als arbeidscoördinator bij de Kingmaschool kent Van der Pligt de jongeren die ze beschermt erg goed. Ze werkt al meer dan twintig jaar in het onderwijs, waarvan de afgelopen vijftien jaar in het speciaal onderwijs. “Ik begon op een reguliere school, maar ik vond het niet leuk dat je niet genoeg aandacht kon besteden aan kinderen met problemen. De klassen waren zo groot dat ik daar gewoon geen tijd voor had.”

Te veel probleemjongeren in één reguliere klas vindt Van der Pligt niet correct. Daarom diende zij voor de zomer een motie in, zodat scholen kinderen met bagage niet langer mogen weigeren. “Vroeger deden veel scholen deur dicht voor deze jongeren, dus belandden ze allemaal bij het Nova College in Amsterdam West bijvoorbeeld. Maar met zo velen versterken ze elkaar alleen maar. En het College krijgt negatieve beoordelingen.” Dit probleem zal niet meer voorkomen, omdat Amsterdamse scholen volgend jaar deze kinderen niet zomaar meer mogen weigeren.

Van der Pligt kan zich goed verplaatsen in de probleemjongeren. “Ik ben ook een ADHD’er en een drop out. Ik kon ook niet stilzitten op school en bekladde graag het schoolbord, of haalde andere dingen. Ook ik had een grote mond en geen zin in school. Maar ik kreeg later wel de kans om bij te draaien en mijn leven weer op te pakken.”

Er worden geen moeilijke kinderen geboren, ze worden moeilijk door een verkeerd milieu of verkeerde opvoeding, vindt Van der Pligt. “Op de reguliere school waar ik les gaf, kwamen soms kinderen rechtstreeks uit andere landen, zoals Marokko of Afghanistan. Daar mochten ze op school niets, en in Nederland mochten ze voor hun gevoel ineens alles. Het is dan niet raar dat ze gedragsproblemen kregen.”

Van der Pligt is altijd op zoek naar de positieve kanten van de jongeren. “Net voor de geboorte van mijn tweede kind liep ik stage bij een lage technische school (LTS) in Amsterdam. Op mijn laatste werkdag zijn mijn leerlingen naar een babywinkel in Amsterdam gegaan, hebben verkoopsters geïntimideerd en een hoop babyspullen voor mij meegenomen. Gestolen eigenlijk. Ik zag de prijskaartjes nog erop. Ze bedoelden het goed, maar ik heb ze bedankt en gezegd dat ik de gestolen spullen in geen geval wilde en kon accepteren. Ik heb alles terug naar de winkel gebracht.”

Zelf vindt Van der Pligt werken met moeilijke kinderen een uitdaging. Na acht jaar les geven bij een reguliere school kwam ze bij de Kingmaschool terecht. “Toen ik daar voor het eerst kwam, wilde ik daar niet de hele tijd blijven werken. Ik kreeg de oudste leerlingen, die op hun zestiende, zeventiende, achttiende nog steeds niet konden lezen. Zat ik daar dan, tussen bomen van kerels die nog steeds letters moesten inkleuren. Als ze net ’s nachts naar een discotheek waren geweest, hadden ze in de ochtend natuurlijk geen zin in kringgesprekken en letters inkleuren.”

Van school naar werk

Van der Pligt snapt de behoeften van haar leerlingen. De jongeren wilden graag praktijkgericht onderwijs. Daar ging ze als docent dus meteen mee aan de slag. Van der Pligt behaalde een schoonmaakdiploma en leerde haar klas  schoonmaken. “Eerst maakten wij de schoolgangen schoon, daarna namen wij een deel van de schoonmaakdienst van de school over.” Het geld dat ze daarmee verdienden werd grotendeels geïnvesteerd in nieuwe mogelijkheden voor een praktijkgericht leerproces. “We kochten een echte horecakeuken zodat de leerlingen later ook bij de horecabedrijven terecht konden. Een eigen pannetje maken tijdens de reguliere kookles is natuurlijk iets anders dan de hele ochtend aardappels schillen.”

Om nog meer leerlingen een kans te bieden op een reguliere baan heeft Van der Pligt nog een aantal projecten opgezet. Eén daarvan betrof een samenwerking met Schiphol, waarbij haar klas als stage regelmatig vliegtuigen ging schoonmaken. “De afspraak was dat wij gratis de vliegtuigen schoonmaakten en het eindverantwoordelijke bedrijf een aantal van de leerlingen in vaste dienst nam. Uiteindelijk hebben wij ervoor gezorgd dat deze werktrajecten niet alleen voor de leerlingen van de Kingmaschool, maar ook voor andere scholen voor speciaal onderwijs toegankelijk werden.”

De inspanningen van Van der Pligt hebben ervoor gezorgd dat steeds meer leerlingen uit het speciaal onderwijs naar reguliere banen uitstroomden. Daarvoor zijn veel leerlingen haar heel erg dankbaar. “Een keer hoorde ik een vuilnisman schreeuwen: “Pliiigt! Daar heb je Pliigt!” Blijkt dat ik dezelfde laarzen aan had als jaren terug, dus kon hij mij makkelijk herkennen. Inmiddels werkt deze jongen al een tijd als een vuilnisman en hij is een getrouwde vader met twee kinderen.”

Vanuit haar maatschappelijk betrokken werk in het onderwijs is Van der Pligt de Amsterdamse politiek ingerold. “Ik was altijd al lid van de SP. Toen ik op Kingmaschool werkte ging ik samen met mijn leerlingen regelmatig inspreken bij de gemeenteraad, als de gemeente van plan was om weer en of een andere bezuiniging door te voeren. Ik zei tegen mijn jongens: “Ga zelf ook maar tegen de burgemeester vertellen dat jij het niet pikt!” Toen het vaker gebeurde, zeiden mensen wel eens: “Kijk, daar heb je die vrouw met kinderen weer!”. En acht jaar terug kreeg ik een telefoontje vanuit de SP of ik een keer voor een gesprek wilde langskomen.”

Bezuinigingen

Politica Van der Pligt beleeft nu drukke tijden. Dat heeft vooral te maken met de veranderingen die de regering wil doorvoeren voor probleemjongeren. “Er wordt op alles bezuinigd wat deze jongeren helpt om met de maatschappij mee te draaien.” De belangrijkste veroorzaker hiervan is volgens haar de de nieuwe Wet Werken Naar Vermogen (WWNV) die vanaf januari 2013 ingaat. “Dan krijgt nog maar één derde van de jongeren die daarvoor in aanmerking komen een Wajong-uitkering. De rest zal tot de bijstand worden veroordeeld, maar tot hun 27ste krijgen zij geen bijstand.” Amsterdam telt bijna 7000 jongeren met Wajonguitkering.

Van der Pligt voorspelt dat het grootste deel van deze jongeren zonder inkomen in het beste geval bij hun ouders op de bank belandt, en in het ergste geval de criminaliteit ingaat. Zij denkt dat het voor deze jongeren nog lastiger wordt om aan het werk te komen, omdat de bezuinigingen ook jobcoaches, sociale werkvoorzieningen en de re-ïntegratiemaatregelen flink raken.

De oplossing van minister Donner voor de toekomstige werkloze jongeren zonder uitkering vindt Van der Pligt niet redelijk. Werkgevers zullen de mogelijkheid krijgen om deze jongeren in dienst te nemen tegen de gunstige voorwaarden: ze krijgen een deel van het geld dat ze aan salarissen betalen terug. “Maar het probleem is dat grote bedrijven als Albert Heijn dan aan de ene kant wel voor deze mensen zullen kiezen omdat het hun weinig gaan kosten, en dus de reguliere werknemers zullen laten zitten. Aan de andere kant, kunnen ze over de reguliere werknemers zeggen dat ze ‘niet productief genoeg functioneren’ zodat ze niet veel hoeven te betalen.”

Van Der Pligt vermoedt dat deze rwerknemers soms zelfs fulltime voor een salaris onder het minimumloon zullen moeten werken en dat het CAO-systeem ook niet van toepassing zal zijn. Daarnaast zullen de werkgevers amper vaste contracten geven aan de moeilijkere jongeren. “Werkgevers zullen de probleemjongeren toch niet in vaste dienst nemen, hoe goedkoop ze ook zijn.Ik heb meerdere werkgevers gesproken die zeiden: ’tijdelijk kan dat wel, maar na drie jaar zit ik contractueel aan zo iemand vast. En als de Nederlandse regering straks weer iets verandert, krijg ik zelf ook geen compensatiegeld meer’.”

Deze landelijke politiek noemt Van der Pligt “een ramp”. Ze ziet het als haar missie om daar iets aan te doen. In de hoop om nog meer te kunnen betekenen, ook buiten Amsterdam, werkt Van der Pligt daarom vanaf 1 november naast haar raadlidschap ook bij de SP-fractie in de Tweede Kamer. Bij haar school heeft ze ontslag genomen. “Het  nieuwe bestuur van de Kingmaschool is totaal visieloos. Ze vinden al de stichtingen en werktrajecten ’te ondernemend’. Volgens hen moet een school ook vooral een school blijven. Dus moeten de leerlingen weer op hun achttiende letters gaan inkleuren.”

Toch wil ze deze leerlingen niet laten zitten. Ze heeft in de gemeenteraad een voorstel ingediend om alle 53 gemeentelijke kantines over te dragen aan een bedrijf dat probleemjongeren en arbeidsgehandicapten aan het werk zet. Die jongeren zouden zo alle nieuwe of vrijkomende werkplaatsen kunnen innemen. De gemeenteraad zal naar verwachting in november hier een beslissing over nemen.