Bijverdienen voor de kunst

De winkel van Soepboer&Stoker foto: Arman Asvaroglu
De winkel van Soepboer&Stooker foto: Arman Avsaroglu

 AMSTERDAM, 6 januari – Aan het begin van deze week bepaalde de rechtbank in Den Haag dat de Wet Werk en Inkomen Kusntenaars (WWik), niet mag worden afgeschaft. Niet alle kunstenaars maken gebruik van de speciale inkomensregeling. Twee Amsterdamse modeontwerpsters verdienen hun eigen geld.

Aan de muur hangen foto’s van moeders met forse baby’s. Vrolijke, cirkelvormige afbeeldingen zijn het, die de intieme band tussen moeder en kind illustreren. “Die zijn vorig jaar gemaakt voor ons jubileum door het fotografieduo Freudenthal/Verhagen”. Dat vertelt Berber Soepboer (28), mede-eigenaar van de Amsterdamse ontwerpwinkel waar de foto’s hangen. Samen met haar collega en vriendin Anne Stooker (27) begon ze oktober 2009 met deze winkel, waar exclusieve designerkleding wordt verkocht.

Twee jonge kunstenaars, in 2006 en 2007 afgestudeerd aan de Gerrit Rietveld academie in Amsterdam. Nu zijn ze ondernemers, die in economisch moeilijke tijden dure maar hoogwaardige kledingstukken aan de man proberen te brengen. Vlak voor hun winkel, gelegen aan het begin van de Overtoom in de buurt van het Leidseplein, staat een houten bankje met de naam van hun winkel in zwarte letters erop getekend. Soepboer & Stooker.

Binnen is het een mix van kleding van jonge Nederlandse ontwerpers en van gerenommeerde labels uit verschillende Europese landen, die op niet veel plekken in Nederland te koop zijn. “We mikken met onze producten op mensen die waarde hechten aan bijzondere, exclusieve ontwerpen en bereid zijn daarvoor iets meer te betalen”, vertelt Soepboer. “Goede kwaliteit van de stoffen, bijzondere ontwerpen die toch draagbaar zijn; dat is ons criterium voor de kleding die we verkopen”, voegt Stooker daaraan toe.

Van de winkel alleen kunnen ze nog niet leven. In de drie kwartier dat we in de winkel praten, loopt er geen klant binnen. En dat komt niet alleen door de storm die deze middag over Amsterdam trekt. “Op een gemiddelde dag komen er zo’n 15 mensen de winkel binnen”, zegt Stooker. “Ongeveer tien procent van die mensen koopt ook daadwerkelijk iets. Dat is nog niet zo’n slecht percentage, maar we moeten veel meer mensen de winkel inkrijgen. Onze naamsbekendheid vergroten. Daar zijn we nu druk mee bezig.”

Aan uitkeringen denken de twee culturele ondernemers niet. Deze week werd bekend dat er een overgangsregeling moet komen voor kunstenaars die gebruik maken van de Wet Werk en Inkomen Kusntenaars (WWik), een uitkering die kunstenaars in geldnood uit de bijstand houdt. “Het zou een uitkomst voor ons zijn”, vertelt Soepboer. “Maar de regels zijn zo streng dat niet iedereen er voor in aanmerking komt ”. Anne Stooker is het daar mee eens. “Als we een paar maanden gebruik zouden kunnen maken van een regeling als de Wwik, kunnen we onze focus volledig op de winkel leggen zonder aan bijbaantjes te hoeven denken. Dan weten we na een paar maanden knallen ook echt waar we staan.”

De feiten over de WWik

– De staat moet zorgen voor een overgangsregeling voor kunstenaars die gebruik maken van de Wet Werk en Inkomen Kunstenaars (WWik), een regeling waarmee zij hun inkomen kunnen aanvullen zonder een beroep te hoeven doen op de bijstand.
– Dat oordeelde de rechtbank Den Haag dinsdag in een kort geding dat door de vakbonden FNV Kiem en BBK was aangespannen tegen het per direct afschaffen van de WWik, een wetsvoorstel dat door de Tweede en Eerste Kamer al was aangenomen.
– Ruim 3.000 kunstenaars maken nu gebruik van de regeling en nog eens 10.000 mensen hebben recht op de uitkering.
– FNV Kiem is tevreden met de uitspraak. Bestuurslid Inger Minnesma: “We hebben van de rechter op alle punten gelijk gekregen. We willen nu zo snel mogelijk in gesprek met de staatssecretaris om te bespreken wat in die overgangsregeling moet worden opgenomen.”
– Staatssecretaris De Krom (Sociale Zaken, VVD) heeft aangekondigd in beroep te gaan tegen de uitspraak.

In de tussentijd verdienen de twee op andere manieren geld bij. In de horeca bijvoorbeeld. “Ik heb in december de hele maand op het Leidseplein gewerkt achter een kraam”, meldt Stooker. “Worsten en pannenkoeken verkopen. Dan werk ik hier in de winkel tot zes uur en ga ik daarna tot middernacht door achter de kraam. Dat is niet makkelijk, maar wel nodig.”

Die bijbaantjes gaan weleens ten koste van de uren werk die de dames aan hun winkel en hun eigen ontwerpen kunnen besteden. Soepboer wijst naar een jurk die aan een stellage in de achterkant van de winkel hangt. De jurk is opgebouwd uit zwart-witte vormen die door de gebruiker ervan met stiften ingekleurd kunnen worden. Het is de eigen creatie van Soepboer, die het liefst nog veel meer zelf zou willen ontwerpen. “Eigen productie is gewoon erg duur. We proberen zo veel mogelijk te ontwerpen, maar niet alles wat we zelf doen, verkopen we in de winkel. Veel is ook bedoeld voor onze exposities.”

Bij vertrek uit de winkel, overhandigen de dames nog een aantal visitekaartjes van Soepboer & Stooker. “We hebben voor onszelf bepaalde doelstellingen opgesteld, die we met de winkel willen halen”, vertelt Stooker. Als dat lukt of we daar in de buurt van komen, gaan we gewoon door met de winkel. Maar anders moeten we ons afvragen of dit nog wel rendabel is.”