MUG Magazine: het naderende eind van de Melkertier


MUG Magazine, het Maandblad voor Uitkeringsgerechtigden, ging de afgelopen jaren van een chaotische bende trotse uitkeringstrekkers naar een zakelijk journalistiek medium. Het blad wordt geteisterd door bezuinigingen, maar kent een groeiende doelgroep: de minima van Amsterdam. NAP Nieuws nam een kijkje op de wekelijkse redactievergadering.

Redactievergadering MUG foto: Hilko Koke
Redactievergadering MUG foto: Hilco Koke

AMSTERDAM, 18 januari – “Mag ik er hier eentje van draaien?”, vraagt Leo, een 32-jarige dakloze, met een pak halfzware shag in zijn hand. Hij is nieuw en oogt een beetje onwennig. Hij is voor de tweede keer als vrijwilliger aanwezig op de redactievergadering van MUG Magazine, dat sinds 1988 gratis in Amsterdam te verkrijgen is. Niemand weet van wie het pak shag is, dus Leo laat het nog even liggen.

De vergadering vindt plaats op het kantoor aan de Tilanusstraat, met uitzicht op de aanbouw van de nieuwe HvA-campus. Elk maandagochtend rond de klok van elf worden de ideeën voor het volgende nummer besproken. Voor het februarinummer staat al een aantal stukken klaar. Een vrouwelijke redacteur stelt voor om naar het Paddestoelen Paradijs te gaan, een tentoonstelling van Mediamatic aan de Vijzelstraat. Ze heeft ook  perskaarten voor de Huishoudbeurs aangevraagd. “Kun je het niet combineren?”, stelt Leo voor. “Paddo’s nemen en dan naar de Huishoudbeurs gaan.”

Zo moet het pakweg vijftien jaar geleden ook gegaan zijn. Toen de “babbelcultuur” nog hoogtij vierde bij MUG. Tegenwoordig is de aanpak op de redactie zakelijker. “We dwalen af”, reageert Jaap op de grap van Leo. “Dit is niet relevant.” Jaap is sinds 1 januari één van de drie overgebleven “Melkertiers” bij MUG, een eufemistische term voor Melkertbanen, arbeidskrachten die via de Wet Inkomen Werk (WiW) of de regeling Instroom/Doorstroom (I/D) werkzaam zijn. Voor de jaarwisseling waren dat er nog negen. Alleen ICT’er Jaap, redacteur Marcel en koerier Fred zijn nog over.

Inmiddels is het de beurt aan Leo om zijn idee aan de groep voor te leggen. “Jij bent nog steeds bezig met het daklozenverhaal, dat er ooit gaat komen?”, vraagt Marco, die de vergadering leidt. Leo knikt. “Maar het zijn er zoveel”, zegt hij. Hij vindt het moeilijk om structuur aan te brengen in zijn verhaal. Hij heeft nog wel een andere vraag. Laatst heeft hij iets voorgeschoten, of hij dat terug kan krijgen. “Dat is nou een typische ‘Joop-vraag’”, zegt Marco. Daarmee doelt hij op de afwezige Joop Lahaise, de 55-jarige hoofdredacteur van het blad. Hij is aan het werk op zijn kamer.

Negen van de tien keer zit hij wel bij de vergadering, zegt Lahaise. Al wil hij zich niet teveel bemoeien met de inhoud van het blad. Joop Lahaise staat al vijf jaar aan het roer van MUG Magazine, dat een oplage heeft van ongeveer 35.000. Hij heeft van dichtbij meegemaakt hoe de sfeer op de redactie en in het land is veranderd. Dat Den Haag het gesubsidieerd werken wil afbouwen, begrijpt hij. De manier waarop dit gebeurt, “de sterfhuisconstructie”, hekelt hij. “Je gooit het kind met het badwater weg”, zegt Lahaise met zijn diepe, doorrookte stem.

Voor 1 januari werd het loon van de WiW’ers bij MUG nog volledig door de gemeente betaald. Nu draait het blad voor 40 procent van de loonkosten op. In 2013 is dat zelfs 70 procent. En in 2014 is het klaar, dan zullen de overgebleven Melkertbanen geschrapt worden. Voor MUG betekent dit, dat de redactie steeds meer op vrijwilligers  moet leunen. Tegelijkertijd moet het blad commerciëler worden. Lahaise wil in de toekomst met een kleine groep professionals werken. De aansluiting met de doelgroep, het “voor-en-doorgevoel”, moet dan van de vrijwilligers komen. Mensen zoals Leo.

Het zijn vreemde tijden voor MUG. “Door de bezuinigingen wordt onze doelgroep steeds groter, de vraag naar ons blad groeit”, zegt Lahaise. “Maar de crisis raakt ons ook, we hebben te maken met dalende advertentiekosten en een gedwongen reorganisatie.” Lahaise runt een bedrijf. Dat was vroeger wel anders. Halverwege de jaren negentig omarmde de redactie nog de “chaostheorie”, een vergadering kon “uren duren”. Dat het blad elke maand uitkwam, mocht “een klein wonder” heten, schrijft vertrekkend redacteur Martin Brandwagt in het januarinummer. Hij was vijftien jaar lang een van de Melkertiers bij MUG. In zijn tijd stond de naam, Maandblad voor Uitkeringsgerechtigden, nog voluit uit op de voorkant. Lahaise, de eerste ongesubsidieerde werknemer in loondienst van uitgever Stichting BBU, maakte daar in 2007 MUG Magazine van. De naamsverandering staat symbool voor een mentaliteitsverandering.

Het eind van de vorige eeuw was een paradijselijke tijd voor de doelgroep van MUG. “Een uitkering genieten was nog geen schande en werkende armen waren er nauwelijks”, volgens Brandwagt. Dat is nu wel anders, erkent ook Lahaise. “Mark Rutte zegt: ‘voor wie wil werken is er werk’. Dat vind ik een gevaarlijke manier van denken”, zegt de hoofdredacteur. “Je laat een hoogopgeleide niet zomaar vakken vullen, dat is idioot.” MUG is er juist voor die hoogopgeleiden met een afstand tot de arbeidsmarkt. Het blad dient als opstapje naar de serieuze journalistiek.

Op de vraag hoe Lahaise de toekomst van MUG Magazine tegemoet ziet, antwoordt hij: “Niet heel erg negatief.” Hoewel de afbraak van het gesubsidieerde werk er hard inhakt, heeft hij vertrouwen in zijn blad. “Wij moeten winst maken in een tijd dat het normaal is dat je verlies lijdt”, zegt hij. Tot nu toe heeft de inkrimping van de redactie nog geen negatieve gevolgen gehad voor de kwaliteit. “Al moeten we geen voorbarige conclusies trekken. Het eerste nummer in de nieuwe bezetting moet nog uitkomen.”

Dat nummer is nu bijna rond. De vergadering loopt op zijn eind. Gestructureerd gaat Marco iedereen langs bij de rondvraag. “Heb jij nog een vraag?” In hoog tempo volgen er zeven opeenvolgende ‘nee’s’. Michiel, een vrijwilliger die op een gouden schakel ketting na volledig in het zwart gekleed gaat, vraagt: “Doen we nog iets met het einde van de wereld?” Nee, dat is niks voor MUG. Dan mag Leo weer. “Hoe stel je prioriteiten?”, vraagt hij aan niemand in het bijzonder. Even lijkt de groep verbouwereerd. “Ook dat is een Joop-vraag”, zegt Marco. Hij bedankt de aanwezigen voor de productieve bijeenkomst. De vergadering heeft krap een half uur geduurd.