Niet geloven in hun traanogen

De financiële crisis brengt meer bijstandsuitkeringen met zich mee. Om die stijging te ondervangen, veranderde de Amsterdamse Dienst Werk en Inkomen (DWI) haar werkwijze. De dienst speurt nu naar fraude met lopende uitkeringen, en betrapt 30 procent meer fraudeurs dan voorheen. “Maar het is nooit zoals je verwacht.”

Foto’s Alexander Leeuw
Met zijn handen weggestopt in zijn regenjas, leunt Jaap Veenstra (53) tegen een muur van de portiek. Hij heeft een hoed op zijn kale hoofd. Met een schuin oog houdt hij de binnenplaats van het appartementencomplex in de gaten. Deur nummer zes, daar gaat het om. De luxaflex zijn strak gesloten. Het is niet te zeggen of er iemand binnen is.

Hij kijkt naar de postbus, bij de portiekingang. Die ziet er niet vol uit. Veenstra sjokt een rondje om het IJburgse appartementencomplex. Bij de ingang van de gezamenlijke parkeergarage houdt hij halt. Parkeervak 41b, stond er op de bankafschriften. Staat er een auto? Door de spijlen van de gesloten garagedeur kijkt hij naar binnen. Het is er donker, hij knijpt zijn ogen tot spleetjes. De parkeerplaats is niet te zien vanaf deze hoek. Hij wandelt door, en haalt zijn mobiele telefoon tevoorschijn. Hij belt Fatima, de bewoner van nummer zes. Ze neemt niet op.

Ik vind het echt een rare vraag.

Over twintig minuten heeft Veenstra met Fatima een afspraak op het hoofdkantoor van de Amsterdamse Dienst Werk en Inkomen (DWI). Nu staat hij voor haar deur. Hij kijkt naar het kinderspeelgoed dat bezaaid ligt over haar voortuintje. Het is twintig minuten rijden van dit adres in IJburg naar de DWI. Als ze van dit adres vertrekt, dan zou ze nu toch echt de deur uit moeten. Hij besluit het nog vijf minuten aan te zien, en vertrekt dan richting het centrum.

Een achterlijke vraag, vindt Fatima het, twintig minuten later op het DWI-kantoor aan de Weesperstraat. Ze zat al te wachten toen Veenstra aankwam, een 32-jarige Marokkaanse met geblondeerd haar. In een hokje werkt hij nu een vragenlijst af. Vriendelijk stelt hij de vraag opnieuw: kan mevrouw vertellen waar ze was vanmorgen?
“Hoezo wil je dat weten?”
Om vast te stellen of de gegevens die u heeft aangeleverd ook kloppen.
“Ik vind het echt een rare vraag.”
Dat maakt niet uit. Geef toch maar antwoord.
“Ik was gewoon thuis.”
Zeker?
“Jezus, ja. Ik was thuis.”
De hele ochtend?
“De hele ochtend.”
Dus u bent net vanuit huis vertrokken?
“Ja. Wat een gezeik, voor die negenhonderd euro per maand.”

Het gesprek duurt ongeveer drie kwartier. Veenstra vertelt niet dat hij net een uur lang voor Fatima’s deur heeft geposteerd, of dat hij eerder vanochtend ook al voor haar deur stond. Fatima wordt, naargelang de vragen persoonlijker worden, steeds ongeduldiger. Voor ze elke vraag beantwoordt, schudt ze afkeurend haar hoofd. “Tss.”

Fatima krijgt al bijna tien jaar een bijstandsuitkering. Ze heeft twee jonge kinderen, de Turkse vader is out of the picture (“Als hij niet weer vastzit, dan is hij vast met een andere vrouw”), ze doet vrijwilligerswerk op een basisschool in Amsterdam Noord – op papier lijkt alles te kloppen.

Maar uitgemaakte zaken bestaan niet, vindt Veenstra. “Ik heb mensen voorbij zien komen die alle schijn tegen hebben, hun hele verhaal lijkt aan elkaar gelogen, en dan klopt alles uiteindelijk toch. En andersom: mensen die huilend hun verhaal doen, die je op hun traanogen wil geloven, en die de hele boel blijken te belazeren. Het is nooit zoals je verwacht.”

Sleutel kwijt?
De werkwijze van de fraudebestrijding van de DWI is de afgelopen jaren veranderd. Tot 2010 kwam elke bijstandsaanvraag terecht bij mensen zoals Veenstra. Elk dossier werd uitgeplozen. Dat is niet langer zo. De economische crisis brengt onherroepelijk meer werklozen, en dus meer uitkeringen, met zich mee. Daar zit een vertraging in: werklozen gaan eerst in de Wet Werkloosheid voordat ze een bijstandsuitkering krijgen. Die naderende stijging van het aantal bijstandsuitkeringen wil wethouder Andrée van Es (Werk en Inkomen, GroenLinks) kost wat kost ondervangen.

Daarom wordt nu nog maar een gedeelte onderzocht. Bij een uitkeringsaanvraag wordt persoonlijke informatie in een Excel-bestand ingevoerd. Daarmee wordt een ‘frauderisico’ berekend. Buurt, werkgeschiedenis, woonsituatie, voorgeschiedenis: op basis hiervan wordt bepaald hoe groot de kans is dat er fraude gepleegd gaat worden. Ongeveer één op de vijf aanvragers komt op een ‘rood spoor’ terecht. Daarvan werd dit jaar meer dan 40 procent betrapt – voor 2010 was dat nog 15 procent.

“We doen minder zaken, maar we pakken meer fraudeurs. Er glippen minder mensen door”, zegt Veenstra, terwijl hij soep uit een plastic bekertje drinkt achter zijn bureau. “De pakkans is groter.” De fraudebestrijders richten zich meer op lopende uitkeringen, minder op aanvragen. Werden er tot 2010 jaarlijks gemiddeld vierhonderd lopende uitkeringen door de fraudebestrijding beëindigd, in 2012 zijn dat er al 1.257 – en het jaar is nog niet voorbij. Zo wordt het aantal bijstandsuitkeringen in Amsterdam op peil gehouden. Eenmaal op een rood spoor, is het vizier van de fraudebestrijder wijd open.