Praten met stoplichten en lantaarnpalen

Een routeplanner die communiceert met stoplichten? Straatlicht dat zich aanpast aan het publiek op een plein? Amsterdam Smart City doet experimenten waarin deze scenario’s werkelijkheid worden.

De Enneüs Heermabrug, een belangrijk verkeersknooppunt bij IJburg (Foto: Peter Visser / Flickr)
De Enneüs Heermabrug, een belangrijk verkeersknooppunt bij IJburg (Foto: Peter Visser / Flickr)

Wie binnenkort met de auto vanaf IJburg vertrekt, kan zijn gewenste bestemming en aankomsttijd invoeren in de app van ‘de Digitale Wegbeheerder’. De app haalt vervolgens informatie op over eerdere verkeersdrukte, en staat in contact met zogenaamde ‘meetlussen’ in het wegdek. Deze lussen meten de actuele verkeerssituatie, en worden nu vooral gebruikt om stoplichten te activeren. Op basis van de opgehaalde informatie kan de app de ideale vertrektijd zeer nauwkeurig voorspellen.

Proeven met de Digitale Wegbeheerder gaan eind maart van start en moeten het aantal files bij IJburg verminderen. Maarten de Haas is marketeer bij TrafficLink, een van de bedrijven achter de app. De Haas: “Dit is nog een heel eenzijdige toepassing, maar ik kan me voorstellen dat we de data ook andersom gaan gebruiken. Op basis van het aantal geplande routes kunnen we informatie terugspelen naar de meetlussen, waardoor stoplichten langer op groen blijven bij verwachte drukte”.

Digitale revolutie
De Digitale Wegbeheerder is onderdeel van het gemeentelijk programma Amsterdam Smart City (ASC). Dit platform onderzoekt hoe Amsterdam digitale technologie kan inzetten om efficiënter en leefbaarder te worden. Ger Baron is Chief Technology Officer bij ASC. Met een team van 5 à 6 man heeft hij drie jaar om te experimenteren met Amsterdam als ‘slimme stad’.

Ger Baron: “We zitten middenin een derde industriële revolutie: de digitale revolutie. Alles wat we hebben opgebouwd op basis van eerdere technologische kennis, komt op losse schroeven te staan. Er moet systematisch anders gekeken worden naar onze samenleving.” De experimenten met data zijn maar een klein deel van wat Amsterdam Smart City inhoudt.

Slimme verlichting
Een van de grotere experimenten zal plaatsvinden op het Hoekenrodeplein bij de Amsterdam ArenA. Op het plein komen camera’s te hangen die registreren waar mensen zich bevinden. Op basis van deze informatie wordt het ‘lichtscenario’ van de lantaarnpalen aangepast aan het aanwezige publiek. Wanneer er veel mensen op terrassen zitten, zal er bijvoorbeeld meer licht aan de zijkant van het plein zijn. Als het regent en mensen het plein alleen gebruiken om snel over te steken vanaf het station, zal er een feller lichtpad door het midden zijn. “Dergelijke patronen kunnen het gevoel van veiligheid verhogen”, aldus Baron.

Privacy
Bij een experiment als op het Hoekenrodeplein registreert een camera de bezoekers, en kan een openbaar wifi-netwerk de gegevens van gebruikers onthouden. Volgens tegenstanders komt de privacy van bezoekers hierdoor in het geding. Wat gebeurt er bijvoorbeeld als gegevens uit de slimme stad in handen komen van multinationals of van de NSA, vraagt internetexpert Marleen stikker zich af in een column in De Groene Amsterdammer.

“Schending van privacy is iets waar we absoluut voor moeten waken”, vindt ook Baron. “We versleutelen de camerabeelden, zodat we alleen informatie binnenkrijgen over het aantal mensen en hun positie. Ook de telefoons zullen we niet tot personen herleiden. Maar er zijn ook privacyvraagstukken waar we nog geen concreet antwoord op hebben. Gaan we bijvoorbeeld te ver als we aan een telefoon kunnen afleiden of iemand al eerder op het plein is geweest? Dat zijn vragen die we in deze testfase moeten beantwoorden.”

Transparantie
Transparantie is volgens Baron een sleutelbegrip in dit proces. “We willen mensen er nadrukkelijk op attenderen dat hun telefoontjes worden gevolgd op het plein. Maar hoe gaan we dat doen? Met een pushbericht? Via borden op het plein? We willen zorgen dat mensen daar zelf inspraak in krijgen.”

Hoe die inspraak vorm krijgt? “Via enquêteurs op het plein.” Ger baron lacht. “Ja, echt. Via ouderwetse enquêtes. Op papier.”