Een ochtendje vissen naar fietsen in de Singel

Amsterdam heeft meer fietsen dan inwoners. Geen wonder dat er zo nu en dan eentje in de gracht verdwijnt. Jan (60) en Tido (45) halen al jarenlang die fietsen weer uit het water. En verzonken bootjes, scooters of zelfs auto’s. ‘Als de mensen nou wat beter op hun spullen letten, hoeven wij het er niet allemaal uit te halen.’

‘Het is eigenlijk een lucky crane, weet je wel, zoals op de kermis’, zegt Tido terwijl hij de boot recht houdt. Collega Jan heeft plaatsgenomen op het stoeltje voorop de fietsenboot. ‘Je weet nooit of er wat ligt, het is graaien en dan zien we wel.’ De vijftandige grijper pakt bij de eerste halen slechts wat Amsterdams modder. Jan baalt.

‘In de zomers staan de kades vol hoor,’ zegt Tido. Zelfs op deze gure februaridag blijven genoeg mensen langs de kant even staan. Telefoons in de aanslag, klaar voor het moment dat de grijper boven water komt. En ja hoor, daar komt weer een fiets tevoorschijn. Van alles komt voorbij: van verkreukelde wrakken met schelpen erop tot nieuwe fietsen die eruit zien alsof ze pas een halve dag onder water hebben gelegen.

‘Vijftienduizend fietsen per jaar. Dat is de schatting’, zegt Jan (60). Al dertig jaar werkt hij op de baggerboot bij Waternet. Maar het blijft niet bij fietsen: verkeersborden, scooters, dranghekken, leeggeroofde kluizen, dixi’s en zelfs een keer een Fiat 500. ‘We hebben nu ongeveer een jaar een sonar op de boot. Sindsdien pikken we vaker een auto op.’

‘Ho, bukken, daar komt er weer een!’. De fietsenboot is speciaal gemaakt voor Amsterdamse bruggen, maar toch moet je oppassen dat je je hoofd niet stoot. ‘De brug wint het dan meestal wel,’ zegt Tido. Af en toe een muurtje aan tikkend, varen we rustig door. De bak waar de fietsen in worden gedumpt slingert losjes achter de boot en bonkt tegen de gewelven van de brug.

De schone lucht komt ons tegemoet als we onder de brug vandaan varen. De dieselwalmen van de ‘vieze’ boot gaan na een uurtje varen in je kleren zitten. ‘De gemeente wil een elektrische boot, maar daar kun je geen hele dag mee varen,’ zegt Tido. ‘Dat is natuurlijk wel een vereiste.’

We varen richting een verzonken bootje. Tido takelt hem eerst omhoog en kiepert het water eruit. Vervolgens stapt hij in de vervaarlijk krakende schuit en snijdt de aanlegkabels los. ‘De eigenaars waren gewaarschuwd’, verklaart hij. ‘All yours!’ roept hij naar Jan, die inmiddels op de grijpkraan plaats heeft genomen. Zodra het wrak in de bak is gedumpt, stapt hij erop af. Met een roze ponyknuffel — ook drijfvuil wordt opgepikt — veegt hij het vuil voor het registratienummer op de boot weg. ‘Nu krijgt de eigenaar twee weken om ‘m op te pikken. Daarna gaat ‘ie door de shredder.’