UvA lerarenopleiding zoekt bètatalent

AMSTERDAM – Het lerarentekort in het voortgezet onderwijs is een groeiend probleem. Met name in Amsterdam is er een groot tekort aan bètadocenten, dat naar verwachting de komende jaren alleen maar zal stijgen. De lerarenopleiding van de Universiteit van Amsterdam (UvA) doet haar best mensen te verleiden om voor de klas te gaan staan.

‘Ik wil graag mijn eerstegraads bevoegdheid scheikunde halen’, zegt Paul Campanje (59) terwijl hij een stoel naar achter schuift. ‘Het liefst zo snel mogelijk.’  Hij gaat zitten aan een klein tafeltje waar Erik Joling, hoofd van de afdeling scheikunde van de lerarenopleiding van de Universiteit van Amsterdam (UvA), al klaar zit. Campanje wil na dertig jaar in het bedrijfsleven de overstap maken naar het onderwijs. ‘Ik werd besmet met het lerarenvirus’, zegt hij vrolijk.

Middelbare scholen staan te springen om mensen als Paul Campanje, die op latere leeftijd nog willen worden omgeschoold tot docent. Niet alleen basisscholen kampen met een groeiend lerarentekort. Ook in het voortgezet onderwijs zijn gekwalificeerde docenten schaars. Het tekort is het grootst voor de bètavakken, zoals wiskunde, natuurkunde, scheikunde en informatica. Volgens schattingen van de Rijksoverheid zijn er in 2023 maar liefst 191 voltijdsbanen voor wiskundedocenten die niet kunnen worden gevuld.

Voorlichtingsavond
Donderdagavond is op de voorlichtingsavond van de lerarenopleiding van de UvA ook goed te merken dat het animo voor de bètavakken laag is. Na een algemene introductie over hoe je na je universitaire master een lerarenbevoegdheid kunt halen, loopt slechts een handjevol geïnteresseerden door naar het bètalokaal. Paul Campanje praat een uur lang een-op-een met scheikundedocent Erik Joling, terwijl natuurkundedocent Erik Min na een half uur alleen achter blijft. ‘Dit is toch ook weer typisch’, verzucht hij. ‘Ik had drie aanmeldingen voor deze informatieavond, maar er is er maar één gekomen.’

‘Onderwijs is gewoon niet het eerste waar natuurkundestudenten aan denken’

Erik Min, natuurkundedocent lerarenopleiding UvA

Kennismaken
Dat het onderwijs onder natuurkundestudenten geen populaire carrièrekeuze is, komt volgens Min omdat de bachelor en master vooral gericht zijn op onderzoek. ‘Onderwijs is daardoor gewoon niet het eerste waar natuurkundestudenten aan denken’, zegt Min. ‘Het zou helpen als studenten eerder in de studie al kennismaken met de mogelijkheid om voor de klas te staan.”

Volgens opleidingsdirecteur Jacobijn Olthof is dat precies waar de UvA nu vol op inzet. Niet pas na de master aan studenten vragen of het onderwijs wellicht iets voor hen is, maar ze al veel eerder kennis laten maken met de beroepspraktijk. ‘Het is een project van de lange adem’, zegt Olthof. ‘Je moet veel aanwezig zijn. Bijvoorbeeld door gastcolleges te geven en minoren aan te bieden.’

Zij-instromers
Wie niet tijdens de studie, maar pas veel later geïnteresseerd raakt in het onderwijs kan aan de UvA een zij-instroomtraject volgen. In september start een nieuw project, speciaal voor mensen die ooit een bètastudie hebben afgerond, maar inmiddels alweer minstens tien jaar werkzaam zijn in het bedrijfsleven. Het opleidingstraject ‘Aan de slag voor de klas’ duurt twee jaar en is zo georganiseerd dat deelnemers het eerste jaar slechts vier weken intensief onderwijs volgen. Daarnaast lopen ze vanaf het begin twee dagen per week stage op een school. ‘Omdat het studieprogramma anders is opgebouwd is het voor mensen makkelijker om in elk geval tijdens het eerste jaar nog hun huidige, vaak beter betaalde, baan vast te houden’, vertelt Min.

Dat zij-instromers fors minder gaan verdienen wanneer zij voor het onderwijs kiezen wordt vaak als reden genoemd voor het hardnekkige lerarentekort. Maar volgens Min moeten we dat effect ook weer niet overschatten. ‘Natuurlijk gaan mensen uit het bedrijfsleven er wat salaris betreft op achteruit. Maar het onderwijs verdient echt niet zo slecht’, zegt hij met een glimlach. ‘En bovendien, gezien de huidige situatie kun je ook écht wel iets eisen als bètadocent.’

Lerarentekort
Veel middelbare scholen in Nederland hebben voor bepaalde vakken moeite om docenten te vinden. Het lerarentekort is het grootst voor de bètavakken, maar ook voor de vreemde talen kan het lastig zijn gekwalificeerde leraren te vinden. Met name voor Duits en voor de klassieke kunnen steeds meer vacatures niet kunnen worden gevuld.

De verwachting is dat het lerarentekort in het voortgezet onderwijs de komende jaren nog verder zal oplopen. De Rijksoverheid verwacht in 2025 een landelijk tekort van 1200 voltijdsbanen. In Amsterdam zijn de problemen het grootst. Volgens de lerarenopleiding van de Universiteit van Amsterdam zullen er in 2022 al 48 vacatures voor voltijdsbanen in het middelbaar onderwijs zijn die niet kunnen worden gevuld.