Amsterdamse LHBTIQ+ statushouders: ‘Mijn tijd in het azc was verschrikkelijk’

Amsterdam komt ruim 1100 sociale huurwoningen tekort om voldoende statushouders op te vangen. Hierdoor verblijven statushouders langer in asielzoekerscentra en dreigen deze steeds voller te raken. Voor de kwetsbare groep LHBTIQ+ statushouders vormt dit een schrijnend probleem. ‘Mijn tijd in het azc was verschrikkelijk. Ik heb me heel onveilig gevoeld.’

Door de verhitte woningmarkt in Amsterdam kost het de gemeente veel moeite om woningen te vinden voor vluchtelingen. Martijn van der Linden werkt bij Vluchtelingenwerk Nederland en maakt zich grote zorgen. ‘We hebben september vorig jaar al gecommuniceerd dat de asielzoekerscentra vol raken. Zeker binnen Amsterdam zijn er véél meer woningen nodig.’

Jos Holweg werkt als coördinator bij De Regenbooggroep op dagelijkse basis met LHBTIQ+ statushouders. Het is volgens hem belangrijk dat de gemeente in hun huisvestingsbeleid extra aandacht heeft voor deze kwetsbare groep. ‘In tegenstelling tot veel andere vluchtelingen, vluchten LHBTIQ+’ers vaak alleen. Ook is de leefomgeving van een azc niet altijd een veilige plek voor hen.’ Volgens Holweg is het dan ook belangrijk dat zij snel een woonplek krijgen.

LHBTIQ+ units

Geweld tegen LHBTIQ+’ers in asielzoekerscentra blijkt een hardnekkig probleem. Hulpverleners proberen al jaren het geweld tegen te gaan, maar deze aanpak faalt, zo bleek eerder dit jaar al uit onderzoek van Trouw.

In sommige asielzoekerscentra zijn LHBTIQ+ vertrouwenspersonen aanwezig. Daar kunnen mensen anoniem terecht. Ook wordt er in een aantal azc’s, waaronder het azc in Amsterdam, geëxperimenteerd met speciale LHBTIQ+ units. Dit zijn aparte afdelingen waar LHBTIQ+ vluchtelingen worden opgevangen. ‘Maar voor sommige LHBTIQ+’ers werkt dat juist averechts’, zegt Jos Holweg. ‘Ze kijken wel uit, dan weet iedereen dat ze homo zijn.’

‘Kijk even wie je voor je hebt’

Ook bij het proces van plaatsing ziet Holweg nog vaak dingen fout gaan. ‘Er zijn allerlei LHBTIQ+’ers in buurten geplaatst waarvan ik denk, als je een beetje verstand hebt en een beetje nadenkt kun je toch wel bedenken dat dat niet slim is.’

Verhalen van LHBTIQ+ statushouders die met name in Nieuw-West en Zuid-Oost problemen ervaren, zijn voor Holweg niet onbekend. ‘Sommigen worden uitgescholden, uitgedaagd, of in elkaar geslagen.’ Het is daarom volgens Holweg belangrijk dat de gemeente, met name bij deze groep, niet alleen uitgaat van namen en nummers. ‘Kijk echt even wie je voor je hebt, en ga dan kijken waar je iemand plaatst.’

Provincie grijpt in

Sinds kort dreigt de provincie Noord-Holland in te grijpen. Wanneer de gemeente Amsterdam voor 1 juli haar achterstanden niet wegwerkt, zal de provincie (op kosten van de hoofdstad) de achterstanden wegwerken. Jos Holweg is niet enthousiast over dit idee. ‘Dat lijkt me met name voor LHBTIQ+ statushouders een héél dom idee.’ LHBTIQ+’ers zijn volgens hem juist naar de grote stad toegekomen om zichzelf te kunnen zijn. ‘Als alleenstaande LHBTIQ+’er is het belangrijk in een omgeving te wonen waar je aansluiting kan vinden.’

Volgens van der Linden is het hierbij ook belangrijk dat statushouders terechtkomen in gemeenschappen waar ze gestimuleerd worden. ‘We zien dat wanneer statushouders zich mengen met andere woningzoekenden, ze sneller de taal oppakken, integreren en beginnen met werken,’ vertelt van der Linden.

Meer problemen op de loer

Amsterdam heeft in de afgelopen jaren 29 projecten opgezet voor alternatieve huisvesting, zoals het Startblok Riekerhaven. Riekerhaven is een woonproject met 565 containerwoningen bedoeld voor jonge statushouders en Nederlandse jongeren. Omwille van de doorstroming is vastgesteld dat men er maximaal vijf jaar mag wonen.

Volgens Holweg ligt er dus nog een groot probleem op de loer. ‘De mensen zitten er ondertussen bijna vijf jaar in, dan moeten ze er eigenlijk uit. Maar ja, en dan? Dan moeten ze op de enorme wachtlijst van Woningnet, dat schiet niet op.’ ‘Waar al die mensen heen moeten is nog de vraag’, zegt Holweg. ‘De gemeente krijgt straks dus nog een groot probleem, om al die jongeren ook weer een plek te geven.’