Stadionspeaker van Ajax: ‘Afwezig publiek is een groot gemis’

Ook op de tribune van de Johan Cruijff ArenA is het stiller dan normaal. De rode en witte stoelen blijven vanwege de coronamaatregelen leeg. Maar stadionspeaker Rob van Rossum zit er nog elke wedstrijd en kondigt met onverminderd enthousiasme de spelers en doelpunten aan.

‘NICOOO TAGLIAFICOOO!’ Frequente stadionbezoekers kennen de stem van de stadionspeaker van Ajax Rob van Rossum (52) maar al te goed: voorafgaand aan elke wedstrijd kondigt hij luidkeels alle spelers aan. Daarbij eindigt hij altijd met vleugelverdediger Nicolas Tagliafico. ‘Ik noemde hem altijd als laatst omdat hij met nummer 31 het hoogste rugnummer had,’ zegt Van Rossum vanuit een lege ArenA. ‘Inmiddels hebben we Antony, die met nummer 39 speelt. Maar toch eindig ik nog met Tagliafico – het is een soort strijdkreet geworden.’

Stadiongeluiden

Na de ‘strijdkreet’ zet het publiek steevast gejuich in. Van Rossum krijgt er kippenvel van, zegt hij, door er alleen al aan te denken. Vanwege de coronamaatregelen blijven de rode en witte stoelen nu leeg. Het afwezige publiek is een groot gemis, zegt hij terwijl hij zijn zwarte mondkapje van Adidas afzet. ‘Ik mis de sfeer ontzettend. Het is doodstil in het stadion. Thuis krijgen fans die stilte niet mee, omdat er op televisie stadiongeluiden onder de wedstrijden gezet worden.’

Van Rossum, die naast zijn werkzaamheden voor Ajax ook dagvoorzitter van congressen is, doet dit werk al elf jaar. Hij begon ooit als radio dj voor Radio Veronica, dat samenwerkt met Ajax. In 2010 werd hij via Veronica toegevoegd aan het ‘Ajaxteam’ als stadionspeaker. ‘Als klein jongetje wilde ik niets liever dan in Ajax 1 spelen. Dat is niet gelukt – maar dit is wel the next best thing.’

Wedstrijdgevoel

De stilte in het stadion is voor de goedlachse Ajacied des te meer reden om met onverminderd enthousiasme aankondigingen door de microfoon te blijven schallen. ‘Ik krijg weleens de vraag voor wie ik het nu eigenlijk nog doe. Dat is simpel: voor de spelers. Om het wedstrijdgevoel te creëren. We proberen allemaal vast te houden aan het oude normaal, dat geldt voor spelers evenzo. Daarom blijf ik mijn werk zoveel mogelijk op dezelfde manier doen.’

Normaal gesproken zit Van Rossum tussen de twee dug-outs in, pal voor de spelersingang, aan een rood-wit inklaptafeltje. ‘Zo tussen de spelers en dichtbij het publiek proef je de sfeer het best. Dat is belangrijk: het bepaalt op wat voor toon ik een aankondiging doe. Als het publiek laaiend enthousiast is over een speler die gewisseld wordt, zet ik die naam dikker aan dan bij een reguliere wissel.’

Omdat spelers vanwege het coronavirus in een ‘bubbel’ zitten, en geen contacten buiten die bubbel mogen hebben, zit Van Rossum nu op de perstribune – ver boven de spelers. ‘Dan maar zelf sfeer maken.’

Amsterdam is sinds maart 2020 een stuk stiller dan voorheen. In De Stille Stad onderzoekt NAP Nieuws hoe de stad en haar bewoners sinds het begin van de coronacrisis zijn veranderd. Hoe vergaat het de pandemie-hobbyisten? En hoe is het met de dierenasielen, die haast leeg zijn doordat elke Amsterdammer op zoek is naar een harig lockdownmaatje?