Klanken | Amsterdamse fietsverkoper onderhandelt het liefst met een glimlach

In Klanken van Amsterdam gaan redacteuren van NAP Nieuws op zoek naar geluiden die typisch zijn voor de stad. Deze keer: de fietsverkoper op het Waterlooplein, waar menig studenten- en toeristenfiets zijn oorsprong vindt.

‘Hoeveel fietsen ik vandaag al heb verkocht? Dat moet je niet vragen, ik ben sinds nieuwjaar amper fietsen kwijtgeraakt’, vertelt de Afghaanse Gholam Monir met een grote glimlach op zijn gezicht. ‘Mijn klanten zijn studenten en toeristen. Kijk eens om je heen, ik zie ze hier niet hoor.’

Het lijkt Monir niet erg te kunnen deren dat zijn handel grotendeels stilligt. Hij is dan ook een ervaren marktkoopman. Sinds 2007 staat hij met een vaste kraam op de Waterloopleinmarkt, waar hij eerst sieraden, edelstenen en zilver verkocht. Een paar jaar geleden stapte hij over op fietsen. Voor de coronacrisis kocht hij deze fietsen in bij het depot van de gemeente Amsterdam, maar nu mag de gemeente vanwege de maatregelen geen veilingen organiseren.

Van depot naar groothandel

Voor de inkoop is Monir nu afhankelijk van de groothandel: ‘Vroeger betaalde ik een tientje voor een fiets van het depot, nu vragen ze vaak drie keer zoveel.’ Door die kostenstijging is de prijs van een fiets op de markt ook gestegen, met zo’n tien tot twintig euro. Maar daarvoor krijg je wel een fiets voorzien van grondig onderhoud, met nieuwe banden en gesmeerde kettingen.

Om het hoofd boven water te houden zolang de fietsverkoop tegenvalt, vertrouwt Monir op de coronasteun van de overheid. En gelukkig blijven de buurtbewoners wel langskomen voor kleine reparaties als lekke banden en natuurlijk voor een praatje. Hoewel de serieuze kopers nog even uitblijven tot een nieuwe lading studenten zich aandient in februari, is het daardoor geen dag saai op het Waterlooplein.

Afghaanse muziek

Twee dagen per week krijgt Monir gezelschap van een stagiair fietsenmaker, die verderop in de kraam een gele fiets in één soepele beweging op zijn kop zet om de kettingkast te inspecteren. Daarna draait hij de Afghaanse muziek een tandje harder.

De andere dagen vermaakt Monir zich vooral met zijn collega’s op de markt, zoals de buurman die even aan komt waaien om een slijptol te lenen. ‘De marktkoopmannen zijn mijn vrienden, we zijn hier allemaal vaker dan thuis’, zegt Monir. ‘Ik heb drie dochters, die zijn duur! Het liefst zou ik hier zeven dagen per week staan om geld te verdienen, maar op zondag is er geen markt.’

Een serieuze koper

Dan dient een serieuze koper zich aan: een fietsloze student is hard op zoek naar een nieuw exemplaar. Na een proefronde over het plein op een zwarte fiets met blauwe sterren begint ze aan de onderhandeling. ‘Dat doet iedereen, afdingen hoort bij de markt’, zegt Monir tijdens het onderhandelen over de prijs én de garantievoorwaarden.

‘Mijn dochter is ook student, ik weet dat zij op hun geld moeten passen dus ik maak graag een redelijke prijs, als ik een glimlach en respect krijg tenminste. Dan haal ik graag tien euro van de prijs af. Maar als iemand onaardig doet, geef ik nog geen euro korting.’

Even later brandt de honderd euro vers in zijn broekzak. ‘Mijn eerste fiets in dagen!’, roept Monir uitgelaten. ‘Dat moet door jou komen. Blijf je nog even de rest van de dag staan? Ik bied tien euro per verkochte fiets.’