AMSTERDAMSE DROMEN | De droom van een baron voor de Spelen van 1928 in Amsterdam

Wat zijn dromen die Amsterdammers bezighouden? In de rubriek Amsterdamse Dromen gaan de redacteuren van NAP Nieuws op zoek naar dromen die leven in de stad. Van Olympisch goud, spannende fantasieën tot de ergste nachtmerries: elke dag komt een nieuwe droom voorbij. Vandaag: baron Frits van Tuyll van Serooskerken, die de Olympische Spelen naar Amsterdam bracht om meer aandacht voor lichaamsbeweging en sport te krijgen.

De ‘sportvader’, zo stond de Amsterdamse baron Frits van Tuyll van Serooskerken bekend. Hij werd in 1851 geboren en zette zich gedurende zijn leven in voor lichamelijke opvoeding en sport in Nederland. ‘De lichamelijke gezondheid was namelijk niet overal even goed’, vertelt sporthistoricus Jurryt van der Vooren in een interview met NAP Nieuws. ‘Ook besteedde de overheid weinig aandacht aan lichaamsbeweging.’

Van Tuyll van Serooskerken, het eerste Nederlandse lid van het Internationaal Olympisch Comité (IOC) en oprichter van de Nederlandse tak (NOC) in 1912, wilde daar verandering in brengen. Zijn doel: het organiseren van de Olympische Spelen in Amsterdam. ‘Met een nieuw stadion, meer faciliteiten en aandacht van de pers hoopte hij op toenemende belangstelling van de overheid om meer met lichaamsbeweging en sport te gaan doen’, zegt Van der Vooren.

Baronnen onder elkaar

Het IOC bepaalde destijds al welk land de Spelen mocht organiseren. ‘Het comité bestond op dat moment uit baronnen’, zegt Van der Vooren. Een van hen was de Fransman Pierre de Coubertin, oprichter van de moderne Olympische Spelen en voorzitter van het IOC tot halverwege de jaren twintig. In 1921 besloot het comité welke landen de Spelen van 1924 en 1928 gingen organiseren. ‘De baronnen verdeelden de Spelen onder elkaar’, vertelt de sporthistoricus. ‘De Coubertin nam in 1924 afscheid als voorzitter van het IOC en wilde daarom de Spelen in Parijs. Van Tuyll van Serooskerken mocht het dan in 1928 in Amsterdam organiseren.’  

‘Het was op dat moment nog onduidelijk of Nederland het financieel kon bolwerken’, vervolgt Van der Vooren. ‘Daarnaast was er vooral vanuit zeer christelijke hoek protest tegen de organisatie van een in hun ogen heidens feest.’ Zij voerden een politieke strijd om geen budget vanuit de overheid voor het evenement vrij te maken. In de jaren na de toewijzing was het dan ook aan de baron om politieke, maatschappelijke en sportieve organisaties aandacht te laten geven aan de Spelen.

Het Olympisch Stadion in 1928. Op de achtergrond het Stadionplein met stadion dat er al jaren voor de Spelen stond en nadien is gesloopt.

Blijvende herinnering

In 1924, een jaar voordat de politiek definitief over de kwestie stemde, overleed Van Tuyll van Serooskerken. ‘De confessionele partijen wisten bij de stemming ook nog eens te voorkomen dat er budget werd vrijgemaakt’, zegt Van der Vooren. De Olympische Spelen van 1928 stonden op losse schroeven, maar progressief en liberaal Nederland waren al gemobiliseerd. ‘Ze waren zo boos dat er geen geld beschikbaar kwam door de confessionelen, dat ze met het NOC geld hebben ingezameld zodat de Spelen alsnog georganiseerd konden worden’, aldus de sporthistoricus.

De Spelen werden uiteindelijk als een overweldigend succes beschouwd, stelt Van der Vooren. Sport in Nederland stond meer op de kaart en er was volgens hem nog een andere grote, blijvende herinnering: ‘Het olympisch vuur is een Nederlandse vondst en is nog steeds een van de belangrijkste olympische symbolen.’

In en om het stadion zijn er bovendien nog altijd sporen zichtbaar van de baron. ‘Er zijn een plein en een straat naar hem vernoemd en in het stadion staat een standbeeld van de olympische groet die in 1928 ter ere van hem is onthuld’, besluit Van der Vooren.

Hoewel Frits van Tuyll van Serooskerken er zelf niet bij kon zijn, is de herinnering aan ‘zijn’ olympische droom kortom nog altijd springlevend.