Aan de rand van het Museumplein, naast het Concertgebouw, staat een kleine kiosk. Het valt haast weg tussen de trams die voorbij kletteren, de duiven die kruimels roven en de vele fietsers die elkaar kruisen. Pas wanneer je goed kijkt, zie je de tekst die in rode letters op de buitenkant gekrijt staat: De Bijbel, het woord van God.
Wie op een maandag of vrijdag de kiosk binnenloopt, op zoek naar warmte of spiritualiteit, vindt daar John Dijcks, gepensioneerd juridisch medewerker. Al tien jaar doet hij daar zijn bijbelstudie en praat hij met mensen over God. Die gesprekken voert hij aan de hand van de Bijbel, die men volgens Dijcks letterlijk moet volgen.
De kiosk staat daar dankzij giften en wordt beheerd door een stichting. Elke dag, behalve zondag, zit er een vrijwilliger zoals Dijcks. Het is een gezellig huisje. Tegen de muur staan bijbels in alle kleuren en talen, zijn gasten schenkt Dijcks zoete oploskoffie. Vanuit zijn warme werkplek, met uitzicht over het Museumplein, ziet hij de stad veranderen. En in het licht van Gods woord voorspelt hij niet veel goeds.
Geweten
Dijcks groeide op in een katholiek gezin in Limburg. Echt gelovig was hij echter als jongen niet en toen hij naar Amsterdam kwam, raakte hij op een dwaalspoor. ‘Ik worstelde met mijn geweten. Ik dacht: als God bestaat, wil ik rekening met hem houden. Als hij niet bestaat, wil ik van dat gezeur in mijn kop af.’ Hij zocht God en vond Hem in de Bijbel.
‘Ik weet dat ik in uw ogen een zondaar ben’
Maar geloof in een God maakt nog geen Christen, weet Dijcks. Het definitieve besluit nam hij op de fiets. ‘Op 19 maart 1975 zat ik hierover te denken en sprak ik met God. Ik zei: ‘Ik weet dat ik in uw ogen een zondaar ben, maar ik voel dat u mij uitnodigt om binnen te komen.’ Mijn persoonlijke geloof in het feit dat Jezus voor mijn zonden op het kruis gestorven is, heeft de deuren geopend en mij het eeuwig leven gegeven. ‘
Vanaf dat moment werd de Bijbel voor Dijcks iets grandioos. En sindsdien, vijftig jaar lang, bestudeert hij het boek van kaft tot kaft. Wanneer iemand langskomt, bespreken ze de Bijbel, het leven of allebei. Naar eigen zeggen is Dijcks een ‘eenvoudig mannetje.’ Het enige waar hij op kan hopen is dat God hem laat inzien hoe hij iemand kan helpen. Daarom zit Dijcks in de kiosk; het geeft hem rust voor zijn bijbelstudie en een mogelijkheid het evangelie op zijn manier te verspreiden.
In de kiosk komen volgens Dijcks allerlei verschillende mensen langs; Amsterdammers, toeristen, moslims, afvallige christenen. Nee, hij kan het niet samenvatten, er is volgens hem bij alle groepen behoefte aan God. Het animo verschilt wel per dag; soms komen er twee mensen langs, soms acht. Voor allen neemt Dijcks ruim de tijd.

Amsterdamse zonden
Ook Amsterdam vindt Dijcks terug in het woord van God. Hij schuift naar voren op zijn stoel en kijkt zijn toehoorder met zijn helderblauwe ogen aan. ‘In bepaalde opzichten kun je het vergelijken met Sodom en Gomorra, dat was ook een verdorven plek. God had er genoeg van en zou een oordeel uitbrengen over de stad.’
‘Aardbevingen, COVID, oorlog; dat zijn de begintekenen van wat er zal gebeuren’
Volgens Dijcks is het een kwestie van tijd voordat God ook zo over ons zal oordelen. ‘De voortekenen zijn al duidelijk zichtbaar. Aardbevingen, COVID, oorlog; dat zijn de begintekenen van wat er zal gebeuren.’ En als de dag des oordeels daar is? ‘Alle echte gelovigen zullen de Heer tegemoetkomen in de hemel. Na de opname van alle christenen, volgen zeven hele, hele moeilijke jaren, met veel gruwelijkheden.’ Na die zeven jaar, vertelt Dijcks, die zijn woorden met zijn handen kracht geeft, zal Jezus terugkomen en over de ongelovigen oordelen.
Nee, goede hoop voor de stad heeft Dijcks niet. Hij ziet een zondige stad met leeglopende kerken en scheidende Christenen. ‘Als je mensen hier vraagt: wat is jouw uitzicht? Dan is dat het hier en nu. Je moet pakken wat je kan krijgen, want straks is het over. Maar het is niet over. We zullen een keer voor God verschijnen en verantwoording afleggen.’
Dijcks neemt met een warme handdruk afscheid en buigt zich weer over zijn bijbel voor nieuwe kennis. Buiten is alles nog hetzelfde. De tram sleept voort en er schijnt een waterige zon door de winterlucht.