High Amsterdam: drugsstad van Nederland

'Amsterdam is altijd al koploper geweest in Nederland wat betreft drugsgebruik' foto: Ton Nabben
foto: Ton Nabben

 

Amsterdam, 15 feb – Al een halve eeuw heeft Amsterdam het imago van drugsepicentrum van Nederland. Drugsonderzoeker en criminoloog aan de UvA Ton Nabben (49) schreef voor zijn promotieonderzoek een ‘magnum dopus’ van Amsterdam. Voor NAP vertelt hij waar dit imago vandaan komt en of het terecht is.

“Amsterdam is altijd al koploper in Nederland geweest wat betreft drugsgebruik. Zo geven twee keer meer Amsterdammers dan Rotterdammers bijvoorbeeld aan wel eens coke of ecstasy te hebben gebruikt”, aldus Nabben. Dat komt volgens hem vooral door de bevolkingsopbouw.

“Amsterdam is de laatste decennia meer en meer een studentenstad geworden. De coffeeshops zijn een magneet voor jonge toeristen, in het weekend komen er stappers uit de provincie en er wonen veel bohemiens, kunstenaars en andere creatievelingen. Een deel van deze mensen experimenteert nu eenmaal met drugs.”

High Amsterdam

Als iemand met recht kan spreken over Amsterdam als drugsstad, is het Nabben. Ruim twintig jaar doet hij al onderzoek naar trends rondom drugs in Amsterdam. Tientallen feesten is hij hiervoor afgelopen en vele honderden mensen heeft hij gesproken. Met deze ervaring op zak schreef hij zijn vorig jaar verschenen en rijk geïllustreerde proefschrift ‘High Amsterdam. Ritmes, roes en regels in het uitgaansleven’.

In dit ‘magnum dopus’ doet Nabben verslag van golfbewegingen in het Amsterdamse drugsgebruik. Door middel van beschrijvingen van gebruikerservaringen, marktontwikkelingen en het Amsterdamse drugsbeleid schetst en verklaart hij de opkomst (en vaak ook ondergang) van de verschillende soorten drugs.

Fun de siècle

Het beeld van Amsterdam als drugsstad bestaat al sinds de jaren zestig, vertelt Nabben. “Dat was de tijd van de provo’s, hippies en de kraakcultuur. Een wilde tijd, waarin mensen cannabis gingen gebruiken.” In 1968 had Amsterdam de primeur met de eerste coffeeshop. Nu zijn dat er ruim tweehonderd, een derde van het totaal aantal coffeeshops in Nederland. Nabben: “Het imago van drugsstad komt vooral daar vandaan.”

In de jaren ’80 trof een heroïne-epidemie Amsterdam, met op het hoogtepunt in 1984 tienduizend verslaafden. Eind jaren ’80 beleefde cocaïne een voorlopig hoogtepunt en dan wordt het overtroffen door ecstasy. Het luidt een nieuw tijdperk in: de jaren ’90, door Nabben het ‘fun de siècle’ genoemd.

De economisch vette jaren ’90 waren behoorlijk wilde jaren, stelt Nabben. De economie floreerde, housemuziek werd steeds populairder en dancefeesten schoten als paddenstoelen uit de grond. Dit leidde tot grootschalig gebruik van ecstasy en andere partydrugs in de laatste jaren van de vorige eeuw. In dezelfde tijd deed ook de paddo zijn intrede en werd al snel een bestseller.

Veiligheidsroep

Rond de millenniumwisseling was de maat echter vol. Door drugsgerelateerde ongelukken en overlast ontstond een groeiend gevoel van onveiligheid onder de bevolking. Gebeurtenissen als de vuurwerkramp in Enschede, de cafébrand in Volendam en de moord op Fortuyn versterkten die veiligheidsroep nog eens. Nabben: “Vanaf het millenium, eigenlijk synchroon aan ‘Balkenende’, zie je dat er in Nederland, en dus ook in Amsterdam, veel aandacht is voor zero tolerance.”

Zero tolerance uitte zich in bijvoorbeeld een streng vergunningenbeleid voor feesten en het aanpakken van gebruikers, terwijl daarvoor slechts producenten en handelaren in het vizier werden genomen. Bij grote dancefeesten stonden er opeens undercoveragenten in het publiek en drugshonden bij de ingang. Nabben noemt dit beleid ‘een drogreden’ omdat het drugsgebruik vanaf eind jaren ’90 afneemt en mensen nooit meer dan een eigen gebruikshoeveelheid meenemen.

Beleidsmakers beginnen volgens Nabben nu ook in te zien dat zero tolerance niet het gewenste effect heeft. Grootschalige politie-inzet kan beter worden gebruikt voor bijvoorbeeld de golf van roofovervallen of het toegenomen geweld tegen homo’s. “Daar voelen mensen zich echt onveilig door. Terwijl niemand zich druk maakt om het drugsgebruik op feesten.”

Republiek Amsterdam

Amsterdam wil eigenlijk van het imago van Sodom en Gomorra af, meent Nabben. “Men accentueert ook niet dat er coffeeshops zijn, ondanks dat het een magneet is voor toeristen. Amsterdam zit in een spagaat: de stad profiteert economisch van drugs en het is goed voor de creativiteit.” Die paradox komt ook tot uiting in de dancenota die de gemeente twee jaar geleden schreef. “De gemeente onderschrijft dat de dance-industrie belangrijk is voor de stad en dat evenementen als het Amsterdam Dance Event een enorme inpuls zijn. Tegelijkertijd staat erin dat er geen drugs mag worden gebruikt worden op feesten. Maar mensen zullen toch blijven gebruiken. Een dancefeest zonder pillen is als de Zwarte Cross zonder bier.”

Ongeacht het gevoerde beleid, zal Amsterdam volgens Nabben altijd het imago van drugsstad blijven houden. “Met beleid kun je niet zoveel veranderen. De ‘republiek Amsterdam’ heeft de positie van een vrijgevochten, verlichte stad. Dat is al eeuwen zo. Mensen komen niet hierheen omdat ze er lsd kunnen gebruiken. Nee, ze komen omdat ze de stad aantrekkelijk vinden en er een sfeer van tolerantie is. Dan komen ze vanzelf in aanraking met middelen. Dat zit in de genen van een stad.”