Schrijver, omdat een ander dat verlangt

Literair talent Maartje Wortel speelt liever niet ‘de grote nieuwe schrijver’. Haar tweede roman ‘IJstijd’ gaat over een innerlijke zoektocht naar identiteit en contact. “We proberen allemaal iemand te zijn omdat anderen dat van ons verlangen.”

Foto: Maartje Wortel
Foto: Maartje Wortel

Hotel Arena aan de Mauritskade is een prima plek om het leven aangenaam te vergeten. De stenen zalen van het voormalige Sint-Elisabeth Gasthuis zijn gevuld met modern comfort. James Dillard leidt hier een betekenisloos luxeleventje van dure kaas en wijn. Hij zwelgt in zelfmedelijden en verlangen naar zijn ex-vriendinnetje Marie. Zij verliet hem toen ze hem niet meer nodig had. Dan vraagt een uitgeverij hem een boek te schrijven. Hij stemt toe, in de hoop weer iemand te worden en zijn verdriet te vergeten.

Schrijfster Maartje Wortel (31) laat de lezer opnieuw kennismaken met een andere James Dillard, de vlotte Amerikaanse stem uit haar debuutroman Half Mens. Wortel werd 28 december in de Grote Vakgenotenpoll van de Volkskrant uitgeroepen tot literair talent van 2014. In haar gisteren verschenen roman IJstijd zoekt ze het dicht bij huis. Haar huis is een woongroep in hetzelfde gebouw als Hotel Arena. Dezelfde woongroep waar Franca Treur haar nieuwe roman over schreef.





Eigenlijk schrijven Franca Treur en u verschillende verhalen binnen hetzelfde gebouw?
“Klopt, onze woongroep zit hiernaast. Het is puur toeval dat Franca en ik tegelijkertijd over dit gebouw schreven, al woonden we er een tijdje samen. Maar Franca’s boek gaat over die woongroep. Mijn boek gaat niet echt over Hotel Arena. Een hotelkamer bood James Dillard de ruimte na te denken. James weet niet wie hij is en waar hij thuishoort. Dat past bij onze tijd. We leiden allemaal een luxeleventje en toch vinden we het kut. We worden gemakkelijk iemand omdat een ander dat van ons verlangt. Zo wil James schrijver worden omdat hem dat wordt gevraagd. Maar eigenlijk is hij geen schrijver. Ik denk dat veel mensen die ‘iemand’ zijn moeilijk van die identiteit afkomen.”

Hoe ziet u dat in de echte schrijverswereld terug?
“Schrijvers maken van schrijversavondjes echt een show. Ze doen zich voor als ‘de grote nieuwe schrijver’. Daardoor mag niets meer mislukken en raakt de speelsheid zoek. Ik ben wel een vervelende griet en word daar een beetje recalcitrant van. Ik zeg soms tegen collega’s: jij bent schrijver geworden omdat je vader dit of dat is. Daar maak ik geen vrienden mee. En het is een klein wereldje. Heel veel van de jonkies komen bij elkaar over de vloer. Maar een echte schrijver moet de wereld in, om zich heen kijken.”

Ik zeg soms: jij bent schrijver geworden omdat je vader dit of dat is.

Hoe reageren die andere schrijvers op dit boek?
“Dat hebben ze nog niet gelezen. Maar ik verwacht daar niets raars over te horen. IJstijd zou in eerste instantie gaan over die schrijverswereld, waar James tot toetreedt. Maar het gaat nu over zoeken naar echtheid in het algemeen. Alleen schrijven over schrijvers zou voor het grote publiek te specifiek zijn. En te plat. Nu gaat het ook over Marie en over de ouders van James. Zijn vader en grootvader hebben nog in oorlogen gevochten. Daarom voelt James de noodzaak om ook ergens voor te vechten.”

James’ moeder is in tegenstelling tot haar zoon een echte workaholic. Is zij ook op zoek naar identiteit?
“Ja, James’ moeder werkt zich gek om niet na te denken en geen verantwoordelijkheid te dragen. Ik ben zelf opgegroeid in het Gooi en daar zeggen veel moeders door de telefoon: ‘Lieverdje, daar ligt dit en dit, hier heb je geld, succes!’ Op mijn middelbare school in Laren snoven vijftienjarigen cocaïne. Net als die kinderen heeft James begeleiding van zijn moeder nodig. Maar zij neemt een kind omdat het hoort, terwijl ze niet voor hem kan zorgen.”

Op mijn middelbare school in Laren snoven vijftienjarigen cocaïne.

U schrijft vooraf: “Alles in dit boek is verzonnen. Iedere gelijkenis of overeenkomst met bestaande personen berust op louter toeval. En anders maar niet.” Waarom hebt u James’ vriendinnetje dan toch Marie genoemd?
“Omdat mijn vriendinnetje ook Marie heet, bedoelt u? Iemand vroeg al waarom ik mijn boek had opgedragen aan mijn personage. Mijn vriendinnetje lijkt in niks op Marie uit het boek. Mijn Marie is een grote, zwarte vrouw, heel rustig en lief. Dit personage is een mager meisje en een verschrikkelijk mens. Ze gebruikt James en als ze heeft wat ze wil, gaat ze weg. Oorspronkelijk had ze een andere naam, en toen zat er geen liefde in. Ik dacht, ik verander haar naam in Marie. Zo zit er voor mijn gevoel achter de woorden toch wat liefde verstopt.”

Wat hoopt u dat het boek met lezers doet?
“Ik hoop dat lezers nadenken, of ze die innerlijke zoektocht herkennen. Als iemand daarover nadenkt, is dat alles wat ik wil.”