Amsterdamse makers en ambachtslieden voelen zich de stad uitgedrukt

‘We zijn fucking belangrijk voor deze stad, deze stad flikkert uit elkaar over tien jaar’, zegt Houk van Lier. Van Lier is een ambachtsman. Hij repareert en maakt meubels en kunstobjecten. Samen met zo’n dertig mede-ambachtslieden kwam hij afgelopen donderdagavond samen in Pakhuis de Zwijger. In dit culturele centrum aan de Piet Heinkade werd gepraat over de toekomst van de ‘makers’ van Amsterdam. 

In een zaal op de vijfde verdieping van het Pakhuis staan zo’n 30 houten stoeltjes in rijen achter elkaar opgesteld. Langs de muren staan verschillende afbeeldingen van ambachtslieden die hun werk uitvoeren. Om 8 uur ’s avonds zijn alle stoelen gevuld. ‘Wie hier is maker?’ vraagt Thieu Custers, medewerker van Waag Futurelab, die het gesprek deze avond leidt. Bijna alle aanwezigen steken een hand in de lucht. ‘Mooi, want deze avond is voor interactie met de makers.’ De bijeenkomst is georganiseerd door Waag Futurelab. Deze stichting doet onderzoek naar verschillende thema’s die te maken hebben met technologie en de samenleving.

Hoge huren en tijdelijke contracten 

Makers en ambachtslieden zijn mensen die met hun handen werken. De zaal is onder andere gevuld met timmermannen, meubelmakers en schoenmakers. Doordat veel nieuwbouwprojecten zijn gepland in de stad raken de makers, die veelal een tijdelijk contract hebben, hun werkplek kwijt. De hoge huren in de stad maken het lastig om zich op een nieuwe plek te vestigen. Naast de huurprijs, blijkt ook de ruimte die enkele makers nodig hebben om hun beroep uit te kunnen voeren, een obstakel. ‘Veel bedrijfsruimtes zijn tussen de 60 en 70 vierkante meter. Dat is voor mij te klein. Ik heb een speciale zaag nodig die al 28 vierkante meter inneemt,’ vertelt Dexter van Ekeren, meubelmaker in Amsterdam-Noord. 

Circulaire stad 

De gemeente streeft ernaar om in 2030 het gebruik van nieuwe grondstoffen te halveren, en om in 2050 een volledige circulaire metropool te zijn. Dit houdt in dat grondstoffen en materialen binnen de stad telkens opnieuw gebruikt zullen worden. ‘Het plan van een circulaire stad gaat niet lukken als er geen makers zijn. Dan kunnen er ook geen dingen gerepareerd worden,’ stelt Hade Steenwinkel. Acht jaar lang had zij een werkplaats samen met haar vader. Deze werkplaats was gevestigd in een antikraakpand. Momenteel is zij directeur bij Fiction Factory, een grote werkplaats aan de rand van de stad waar 40 verschillende ambachtslieden werken. ‘Ik merk dat steeds meer van mijn medewerkers ook buiten de stad trekken. In Amsterdam wonen met kinderen is niet mogelijk met het salaris dat wij te bieden hebben.’ 

Onderzoek 

Student-journalist Martijn Lammerts bracht voor Waag Futurelab het afgelopen halfjaar de maakbedrijven van Amsterdam-Noord in kaart. Onder de onderzochte maakbedrijven vallen ambachtslieden, reparateurs en stichtingen en broedplaatsen van deze sector. Het onderzoek maakt deel uit van het Europese project Centrinno. Hierbij staat de waarde van makerschap in de stad centraal. Negen steden, waaronder Amsterdam, werken met dit Europese project samen om tot nieuwe strategieën en werkwijzen te komen rond inclusieve en duurzame gebiedsontwikkeling waarin makers een duidelijke plek hebben. 

Vanavond licht Lammerts zijn onderzoek toe. Uit het onderzoek blijkt dat 60 procent van de maakbedrijven in Amsterdam-Noord het gebied voor het einde van 2028 zal verlaten. Lammerts vertelt dat het onderzoek is gefocust op Amsterdam-Noord maar dat de resultaten staan voor een groter probleem dat speelt in de gehele stad. ‘In het centrum is al een trek van makers naar de randen van de stad geweest. In Amsterdam-Noord zitten nu nog veel makers. Dit onderzoek is een indicatie van hoe het nou echt zit met de makers,’ vult Custers aan.

Frustratie 

Halverwege de avond neemt maker Houk van Lier vanuit het publiek het woord. Hij is maker op het NDSM-werf en geeft tevens les aan kinderen om hen het vak te leren. ‘Ik vind ons allemaal veel te bescheiden. We zijn de rafelrandjes van de stad aan het opknappen en we worden eruit gedrukt. Als Amsterdammers willen dat de huizen nog gerepareerd worden en dat keukens nog gebouwd worden hebben ze ons nodig. De makers mentaliteit hebben niet veel mensen. Ik zie dat als ik kinderen les geef. Er is een jochie van 7 die een paar weken mee doet en die bouwt nu in zijn eentje een bankje. Volwassenen snappen niet dat hij dat kan. De enige reden daarvoor is dat hij de mindset heeft dat hij het echt wil kunnen.’ Boudewien van Heek is goudsmid en is het met van Lier eens. ‘Het is 2 voor 12. Heel Nederland zegt dat de ambacht belangrijk is maar er gebeurt niets. We kunnen praten als Brugman maar we moeten actie ondernemen.’ 

Oplossingen

De makers willen langere huurcontracten en een huurprijs die zij kunnen betalen. Over manieren waarop dit kan worden bereikt wordt uitvoerig gesproken. ‘Projectontwikkelaars gaan nooit plekken voor ons bouwen omdat dit niet winstgevend is. Het aantal vierkante meters die je reserveert voor dit soort bedrijven is geen verdienmodel,’ stelt meubelmaker Dexter van Ekeren. Een subsidie van de gemeente wordt meermaals aangehaald als een mogelijke oplossing voor de problemen. ‘Beleidsmakers, politici, en projectontwikkelaars moeten hier zitten en met hen moeten we om de tafel,’ zegt van Lier.