Strijd tegen leveringsverbod F-35’s aan Israël leidt tot wanhoop bij Intifada Amsterdam

Het Haagse gerechtshof besloot maandag tot een verbod op het exporteren van Amerikaanse onderdelen van F-35 gevechtsvliegtuigen naar Israël. Actiegroep Intifada Amsterdam, dat zich inzet voor Gaza, heeft weinig hoop nu de staat tegen de uitspraak in cassatie gaat. 

De uitvoer van wapenonderdelen is volgens Demissionair minister Geoffrey van Leeuwen (Buitenlandse Handel) niet onrechtmatig. Van Leeuwen (VVD) liet maandag weten dat het kabinet ‘natuurlijk teleurgesteld is’ en het ‘volstrekt en principieel oneens’ is met de uitspraak van het hof. Het kabinet gaat daarom in cassatie tegen het vonnis van het hof. In afwachting van de uitspraak van de Hoge Raad zal de levering wel worden stopgezet. 

Volgens het hof is er echter een duidelijk risico dat met de Israëlische F-35’s ernstige schendingen van het humanitair oorlogsrecht in de Gazastrook worden gepleegd. Activist Rots Brouwer van Intifada Amsterdam verliest, ondanks de eerdere uitspraak van het gerechtshof, de hoop voor Gaza. ‘Nederland moet dan wel binnen zeven dagen stoppen met leveren; in de tussentijd wordt er gewoon door gebombardeerd. Daarnaast heb ik weinig hoop nu het kabinet in cassatie gaat tegen de uitspraak.’

Vorige week woensdag demonstreerde Intifada Amsterdam voor het verbod. ‘De onderdelen worden van ons belastinggeld betaald, we zijn dus medeplichtig aan het bombarderen van kinderen.’ Brouwer denkt dat het grootste deel van Nederland daar niet achter staat. ‘Dit is niet mijn overheid als de Hoge Raad het kabinet toch gelijk geeft.’

In het vonnis van maandag 12 februari staat dat Nederland onderdelen voor de F-35’s aan Israël zou kunnen blijven leveren als die niet dienen voor de strijd in de Gazastrook. Israël zou ze dan wel kunnen gebruiken voor bijvoorbeeld de strijd tegen Hezbollah aan de noordgrens. Van Leeuwen gaat ‘alle mogelijkheden bekijken’ om het verbod alsnog van tafel te krijgen. ‘We moeten echt de kleine lettertjes van het vonnis nog bestuderen.’

Internationale samenwerking

De minister wijst erop dat de F-35-samenwerking ‘veel bondgenoten omvat’ die belangrijk zijn voor Nederland. Hij hoopt dat er ‘oplossingen te vinden zijn om het F-35-project, wat cruciaal voor ons is, voor de veiligheid van Nederland en onze partners staande te houden.’ 

Van Leeuwen lijkt bang dat terugtrekking uit het F-35 samenwerkingsverband internationale verhoudingen met andere leverende landen op het spel zet. Eerder besloot onder meer België al vergunningen voor de export van munitie naar Israël in te trekken. Volgens de minister is het bondgenootschap dat betrekking heeft op de F-35-samenwerking, echter belangrijk voor ‘de veiligheid van Nederland’.

Volgens Brouwer zou de ‘veiligheid van Nederland dan eens heroverwogen’ moeten worden. ‘De minister doelt natuurlijk op economische veiligheid. Maar ten koste van wat, en vooral wíe, wil je economisch veilig zijn?’